Leesverslag algemeen (modern boek), 07-01-'14
1. Algemene informatie
a. Standaardtitelbeschrijving:
I.
Connie Palmen, “De wetten”
II.
Den Bosch, 2005, eerste uitgave in 1991
III.
229 pagina’s
b. Het genre:
“De wetten” is een zogenaamde ‘Bildungsroman’,
omdat er in de roman beschreven wordt hoe de hoofdpersonage zich ontwikkelt tot
een schrijfster (“De wetten” is dus ook een ontwikkelingsroman te noemen).
c. Een korte samenvatting van het boek:
Hieronder een iets aangepaste samenvatting
van het boek van: http://www.boekverslag.nl/Verslag/De+Wetten/
Samenvatting
Het
verhaal gaat over de studente Maria, die in zeven jaar tijd met zeven
verschillende mannen omgaat om bij hen over het leven te leren. Ze hoopt bij
hen de antwoorden op haar vragen te vinden. Ze heeft altijd gedacht dat de
wetten en regels van het leven door mannen bedacht zijn. Ze wil hier nu meer
over weten. Ze komt tot de conclusie dat deze mannen wel veel van de wereld
weten, maar weinig over zichzelf. Met deze kennis van de wereld proberen ook
zij alleen maar het hoofd boven water te houden. Dit realiseren zij zich niet.
Als eerste ontmoet zij in 1980 de astroloog Miel van Eysden. Hij vertelt haar dat alles over het leven al in de sterren geschreven staat: alles is al van tevoren bepaald. Hij analyseert haar karakter en deelt haar mede dat twee belangrijke dingen in haar leven bepalend voor haar zijn: haar niet te stuiten kennisdrift (hartstocht van de geest) en het schrijverschap.De twee elementen spelen in de hele roman een grote rol.
De volgende op haar pad is de epilepticus, Daniël Daalmeyer. Ze ontmoeten elkaar bij een samenwerkingsproject van literatuurwetenschappers en filosofen in 1981. Ze houden zich bezig met verschillende soorten teksten. Maria denkt vooral na over de vraag in hoeverre een ziekte bepalend kan zijn voor je verder leven.
In de winter van 1982 maakt ze kennis met de filosoof Guido de Waeterlinck. Deze is helemaal gek op Hegel , een oud filosoof . Deze Guido is niet met de tijd meegegaan. Hij heeft dan ook niets op met de moderne filosofen. En dat terwijl Maria op dat moment helemaal idolaat van Foucault is. Ze wil net zo leren schrijven als hij. Ze leert van hem dat taal en wetenschap een grote invloed op het doen en laten van iemand heeft. Guido en Maria hebben een tegengestelde visie met betrekking tot filosofie: hij is erin geïnteresseerd hoe je moet sterven terwijl Maria juist wil weten hoe je leert te leven
Ze arriveert in 1983 bij de priester, Clemens Brandt genaamd. Hij is een ex-geestelijke en een uitmuntend filosoof. Hij ziet er erg lelijk uit. Clemens wordt verliefd op Maria. Ze worden niet intiem met elkaar. Ze filosoferen samen over de vraag wat een gewone en wat een literaire tekst is. Clemens laat haar kennismaken met de filosoof Derrida.
Na het overlijden van Miel van Eysden leert ze op zijn begrafenis de fysicus Hugo Morland kennen. Voor het eerst in haar leven speelt lichamelijke liefde een rol. Ze zijn 3 dagen in elkaar verloren. Daarna gaat hij weer terug naar zijn gezin in Parijs. Ze leert van hem de betrekkelijkheid van de natuurwetten in te zien. Ze is zeer van zijn levenshouding gecharmeerd. Hij kan namelijk geen autoriteit verdragen. Hij probeert dan ook bestaande natuurwetten omver te werpen.
Als laatste ontmoet ze de kunstenaar Lucas Asbeek, in 1985. Ze beschouwt hem als haar grote liefde en blijft het langst bij hem. Lucas is in zijn werk vastgelopen hij durft niets meer te produceren. Hij is bang voor het oordeel van andere mensen over zijn werk. Daarom maakt hij alleen kunstwerken voor zichzelf. Dit vindt Maria onzin: kunst is niet alleen voor jezelf, maar moet je delen. Hun relatie gaat uiteindelijk voorbij.
Nu kan Maria gaan schrijven. Hierbij komt de zevende man in beeld: de psychiater. Maria schrijft hem in 1986 vier keer een brief. Ze beschrijft hierin haar zoektocht naar de wetten. Volgens haar kan ze alleen door te schrijven tot een zinvol bestaan komen. Ze komt tot de conclusie dat ze uiteindelijk nog steeds niet weet in wiens wetten ze kan geloven.
Als eerste ontmoet zij in 1980 de astroloog Miel van Eysden. Hij vertelt haar dat alles over het leven al in de sterren geschreven staat: alles is al van tevoren bepaald. Hij analyseert haar karakter en deelt haar mede dat twee belangrijke dingen in haar leven bepalend voor haar zijn: haar niet te stuiten kennisdrift (hartstocht van de geest) en het schrijverschap.De twee elementen spelen in de hele roman een grote rol.
De volgende op haar pad is de epilepticus, Daniël Daalmeyer. Ze ontmoeten elkaar bij een samenwerkingsproject van literatuurwetenschappers en filosofen in 1981. Ze houden zich bezig met verschillende soorten teksten. Maria denkt vooral na over de vraag in hoeverre een ziekte bepalend kan zijn voor je verder leven.
In de winter van 1982 maakt ze kennis met de filosoof Guido de Waeterlinck. Deze is helemaal gek op Hegel , een oud filosoof . Deze Guido is niet met de tijd meegegaan. Hij heeft dan ook niets op met de moderne filosofen. En dat terwijl Maria op dat moment helemaal idolaat van Foucault is. Ze wil net zo leren schrijven als hij. Ze leert van hem dat taal en wetenschap een grote invloed op het doen en laten van iemand heeft. Guido en Maria hebben een tegengestelde visie met betrekking tot filosofie: hij is erin geïnteresseerd hoe je moet sterven terwijl Maria juist wil weten hoe je leert te leven
Ze arriveert in 1983 bij de priester, Clemens Brandt genaamd. Hij is een ex-geestelijke en een uitmuntend filosoof. Hij ziet er erg lelijk uit. Clemens wordt verliefd op Maria. Ze worden niet intiem met elkaar. Ze filosoferen samen over de vraag wat een gewone en wat een literaire tekst is. Clemens laat haar kennismaken met de filosoof Derrida.
Na het overlijden van Miel van Eysden leert ze op zijn begrafenis de fysicus Hugo Morland kennen. Voor het eerst in haar leven speelt lichamelijke liefde een rol. Ze zijn 3 dagen in elkaar verloren. Daarna gaat hij weer terug naar zijn gezin in Parijs. Ze leert van hem de betrekkelijkheid van de natuurwetten in te zien. Ze is zeer van zijn levenshouding gecharmeerd. Hij kan namelijk geen autoriteit verdragen. Hij probeert dan ook bestaande natuurwetten omver te werpen.
Als laatste ontmoet ze de kunstenaar Lucas Asbeek, in 1985. Ze beschouwt hem als haar grote liefde en blijft het langst bij hem. Lucas is in zijn werk vastgelopen hij durft niets meer te produceren. Hij is bang voor het oordeel van andere mensen over zijn werk. Daarom maakt hij alleen kunstwerken voor zichzelf. Dit vindt Maria onzin: kunst is niet alleen voor jezelf, maar moet je delen. Hun relatie gaat uiteindelijk voorbij.
Nu kan Maria gaan schrijven. Hierbij komt de zevende man in beeld: de psychiater. Maria schrijft hem in 1986 vier keer een brief. Ze beschrijft hierin haar zoektocht naar de wetten. Volgens haar kan ze alleen door te schrijven tot een zinvol bestaan komen. Ze komt tot de conclusie dat ze uiteindelijk nog steeds niet weet in wiens wetten ze kan geloven.
2. Verwachtingen
Hoe ben ik op het
idee gekomen dit boek te gaan lezen?
Omdat ik nog een modern boek (van na 1980) wilde lezen voor mijn literatuurlijst, ben ik op www.lezenvoordelijst.nl op zoek gegaan naar leuke boeken van niveau 5. Op de een of andere manier kwam ik op dit boek uit. Ik heb mijn moeder er toen naar gevraagd en zij vertelde mij dat de boeken van Connie Palmen vlot lezen, dit gegeven gaf voor mij de doorslag om dit boek te gaan lezen.
Omdat ik nog een modern boek (van na 1980) wilde lezen voor mijn literatuurlijst, ben ik op www.lezenvoordelijst.nl op zoek gegaan naar leuke boeken van niveau 5. Op de een of andere manier kwam ik op dit boek uit. Ik heb mijn moeder er toen naar gevraagd en zij vertelde mij dat de boeken van Connie Palmen vlot lezen, dit gegeven gaf voor mij de doorslag om dit boek te gaan lezen.
Wat waren mijn
verwachtingen?
De titel van de roman “De wetten” leek me erg mysterieus, dus ik verwachtte dat de roman spannend en vol raadsels zou zitten. Ook de tekst op de achterkant van het boek wekte spanning op: “Marie leert, zeven jaar lang, ieder jaar een andere man kennen. Een astroloog, een epilepticus, een priester, een filosoof, een fysicus, een kunstenaar en een psychiater… De man zijn onderling heel verschillend, maar Marie ziet de overeenkomst: zij kunnen haar vragen beantwoorden.” Kortom, mijn verwachtingen van dit boek waren best hooggespannen, ik hoopte echt dat ik meegesleurd zou worden in een spannend verhaal.
De titel van de roman “De wetten” leek me erg mysterieus, dus ik verwachtte dat de roman spannend en vol raadsels zou zitten. Ook de tekst op de achterkant van het boek wekte spanning op: “Marie leert, zeven jaar lang, ieder jaar een andere man kennen. Een astroloog, een epilepticus, een priester, een filosoof, een fysicus, een kunstenaar en een psychiater… De man zijn onderling heel verschillend, maar Marie ziet de overeenkomst: zij kunnen haar vragen beantwoorden.” Kortom, mijn verwachtingen van dit boek waren best hooggespannen, ik hoopte echt dat ik meegesleurd zou worden in een spannend verhaal.
3. Motieven en thema
Er zijn veel verschillende motieven aan te wijzen in het verhaal. Een aantal motieven op een
rijtje:
-
De eigenaardigheid dat alle mannen Marie iets
willen laten eten. De priester neemt
haar bijvoorbeeld mee uit eten en met de epilepticus gaat ze pizza eten op zijn
studeerkamer. In het begin wordt dat nog aangeduid als 'die onverbrekelijke band tussen eten en lezen, eten en mannen, eten en
liefde'. Maar later verzet de ik-figuur zich tegen de kunstenaar, die haar
groenten en vlees opdringt, en dan staat er: 'Ze gaven me altijd te eten, de mannen.'
-
Filosofie
is een belangrijk motief, dat kom je telkens weer opnieuw tegen. Met de
filosofie probeert Marie ook veel verschijnselen te verklaren.
-
Er is steeds maar weer sprake van vallen en opstaan. Marie ontdekt bij
iedere man weer dat ze er nog niet is, dat ze nog niet weet wat ze wil weten.
Qua thema’s vond ik eigenlijk dat er twee thema’s duidelijk uit het verhaal naar voren kwamen, het schrijven en de liefde. Schrijven allereerst omdat de
levensinstelling die ermee gepaard gaat en het besluit schrijver te worden van
beroep, erg belangrijk is in de roman. Maar ook de liefde speelt een grote rol.
Via zeven mannen komt de hoofdpersoon meer te weten over de liefde en vooral
over haar eigen kunnen en onmacht hieromtrent. Wat mij opviel, is dat deze twee
thema’s als het ware met elkaar worden verbonden door één overkoepelende
gedachte: het
geven van betekenis aan het leven. Deze gedachte sprak me erg aan.
4. Beoordeling
a. Beoordeling van de schrijfstijl:
In een artikel dat ik over Connie Palmen
heb gelezen, wordt ze beschreven als “iemand die diepgang zoekt”. Deze eigenschap kwam ik heel duidelijk in het boek
tegen. De hoofdpersonage is namelijk ook niet iemand die genoegen neemt met een
oppervlakkig verhaaltje, ze is heel intelligent en wil precies weten hoe
bepaalde zaken in elkaar steken. Een toepasselijk citaat hierbij staat in het
zevende hoofdstuk : “Zolang ik mij kan
herinneren wil ik het worden. Eigenlijk beginnen mijn herinneringen pas bij het
moment waarop ik de eerste woorden kon lezen. Wat er daarvoor gebeurde ben ik
vergeten, radicaal. Ik leerde lezen, ik leerde me te herinneren in woorden en
ik wou vanaf dat moment iemand worden bij wie de woorden vandaan komen. Alles
wat ik daarna gedaan heb heeft te maken met dit verlangen. Ik wou het inlossen
en eraan ontkomen tegelijk, heel vreemd. Ik heb zeven jaar doorgeleerd en mij
alleen bezig gehouden met die vraag: waarom. Waarom wil ik het worden? Wat is
dat, schrijven, literatuur? Waar is ze goed voor?” (blz. 220).
Verder vond ik dat er veel ironie in het verhaal verstopt zat, dit
is kenmerkend voor de schrijfstijl van het verhaal. “Het leven was een stuk simpeler toen ik nog in God geloofde. Als u het
zo wilt, geloof ik nog steeds in God, maar Hij is niet meer wat Hij geweest is.”
(blz. 220).
b. Beoordeling van de inhoud:
Tijd: Het verhaal speelt zich af rond
1980-1990. De roman beslaat ongeveer 6 zes jaar, van het moment dat Marie
Deniet nog midden in haar studie zit tot het moment dat ze afstudeert.
Vertelperspectief: Er is sprake van
een verteller vanuit de ik-persoon: Marie Deniet vertelt over haar ontmoetingen
met zeven verschillende mannen en waar die ontmoetingen tot leiden: verandert
de manier waarop zij in het leven staat door de ontmoeting?
5. Eindoordeel
|
|
|
Ik vond “De wetten” een eigenaardig, maar mooi boek. De
opbouw van de roman vind ik sterk: er zijn zeven hoofdstukken en in ieder
hoofdstuk komt een andere man aan bod. Ieder jaar komt Marie een andere man
tegen waar ze een bijzondere ontmoeting mee heeft. Verder vind ik het leuk dat
er veel ironie in het verhaal verborgen zit; ondanks dat het verhaal heel
serieus lijkt met al die filosofische onderwerpen, beschrijft Connie Palmen
sommige stukken op een grappige manier: “Ik
kan moeilijk tegen hem zeggen dat de wereld op een elegante manier voor mij
klopt, omdat het vandaag een zondag is en hij een priester en zij bij elkaar
horen, dat ik, nu ik hier eenmaal beland ben, geen andere dag had kunnen
bedenken om hem te ontmoeten.” (blz. 110). Een minpunt voor mij was dat er weinig
spanning in het verhaal zat. Ik had tijdens het lezen niet zozeer de neiging om
door te lezen. Na de inhoudsopgave is de structuur van het verhaal al bekend,
dit is aan de ene kant heel sterk, maar aan de andere kant haalt het een hoop
spanning bij mij als lezer weg. Als citaat bij dit argument neem ik een stukje
uit hoofdstuk 7, omdat ik dit een saai en lastig hoofdstuk vond: “Ik kom me toch verschrikkelijk artificieel
voor, alsof ik mijzelf heb verzonnen en van een fictioneel karakter heb
voorzien. En op een dag zal er iemand komen en iets van mij eisen, iets van
mijzelf. Dan zal aan het licht komen dat ik daar niets van in huis heb, van
mezelf.” (blz. 217).
Kortom: ondanks dat mijn verwachtingen niet zijn uitgekomen
(er zat weinig spanning in het verhaal), vond ik “De wetten” wel een mooi boek,
door de duidelijke opbouw en de verborgen ironie.
6. Bronnen
·
De informatie over Connie Palmen en over “De
wetten” die achterin het boek was weergegeven (blz. 230 tm 239)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten