Stapels boeken

Stapels boeken

donderdag 8 november 2012

Verwerkingsopdracht periode 1


Leesverslag algemeen

1. Algemene informatie

a.       Standaardtitelbeschrijving:

                                I.            Willem Frederik Hermans, de donkere kamer van Damokles

                              II.            Amsterdam, 2012, eerste druk in 1958

                            III.            319 pagina’s
Dit is een editie voor scholieren, speciaal uitgegeven ter gelegenheid van Nederland Leest, 1-30 november 2012.

b.      Het genre:
 
       De donkere kamer van Damokles is een psychologische oorlogsroman.

c.       Een korte samenvatting van het boek:

Dit was een vrij lastige opgave. In het boek gebeurt namelijk erg veel en het is lastig om dingen weg te laten, omdat het verhaal dan al snel onduidelijk wordt. Op internet stonden vele samenvattingen, ik heb geprobeerd er een goede uit te halen en ik heb zelf ook nog wat aangepast.

De samenvatting

Henri Osewoudt gaat op 12-jarige leeftijd naar zijn oom Bart Nauta in Amsterdam. Dit doet hij nadat zijn moeder in een vlaag van waanzin zijn vader, die in Voorschoten een sigarenwinkel had, vermoord heeft. Hij volgt een middelbare schoolopleiding, maar heeft met niemand contact, behalve met zijn nicht Ria, die 7 jaar ouder is. Beiden zijn lelijk. Henri heeft bolle wangen, wit zijdeachtig kortgeknipt haar, geen baardgroei, en, vanwege de judosport vergroeide voeten: hij ziet eruit als een rechtopstaande pad. Bovendien heeft hij een te hoge stem. Op 18-jarige leeftijd trouwen ze. Henri zet de zaak van zijn vader voort. Zijn moeder woont bij hen in, en Moorlag, die staatsexamen wil doen, heeft ook een kamer bij hen. Henri wordt afgekeurd voor militaire dienst, omdat hij een halve centimeter te klein is. Wel is hij bij de Burgerwacht en bij het uitbreken van de oorlog krijgt hij de opdracht bij het postkantoor op wacht te staan. Hij komt in contact met een luitenant van de landmacht, die zich Dorbeck noemt. Deze Dorbeck lijkt als twee druppels water op Henri, met dat verschil, dat hij het 'geslaagde exemplaar' is, en de eigenschappen bezit, die Henri graag had willen hebben. Van Dorbeck krijgt Henri een filmpje, dat ontwikkeld moet worden. Na de capitulatie geeft Henri Dorbeck een kostuum te leen, en begraaft hij Dorbecks uniform in zijn tuin. Dorbeck brengt later het kostuum terug en geeft Henri nog enkele films. Deze moeten ontwikkeld worden en dan naar Amsterdam worden opgestuurd. Als de films zijn ontwikkeld, staan er alleen zwarte vlekken op, zodat Henri ze niet durft op te sturen. In plaats daarvan koopt hij een Leica en maakt zelf foto's van militaire objecten.
Via opdrachten van Dorbeck raakt Henri bij het verzet betrokken. Daarbij wordt hij gevolgd door de zoon van de drogist in Voorschoten en verraden. Als Henri het filmpje ontwikkelt dat Dorbeck hem in de meidagen van '40 gaf, staat op één van de foto's Dorbeck met twee vriendinnetjes voor het huis in de Kleine Houtstraat.
Henri krijgt dan in '44, nadat hij drie jaar niets van Dorbeck heeft gehoord, een brief met het verzoek de foto's te zenden naar Postbus 234 in Den Haag. Hij gaat kijken wie de brief ophaalt: het blijkt een heilsoldate te zijn. Enkele dagen later wordt hij opgebeld door ene Elly Spenkelbach Meijer. Zij zegt dat ze uit Engeland komt en toont hem later een van de foto's, die hij aan Dorbeck heeft gestuurd. Hij brengt haar dan naar oom Bart, maar als hij in Voorschoten terugkomt, hoort hij van Moorlag, dat de Duitsers hem hebben opgewacht en zijn moeder en Ria opgepakt zijn. In Leiden krijgt hij een nieuw persoonsbewijs dat op naam van Filip van Druten staat.
Hij wordt verliefd op het meisje Marianne Sondaar (de ondergedoken joodse studente Mirjam Zettenbaum), die zijn haren zwart verft. Zelf duikt hij onder aan de Zoeterwoudse singel, en gaat foto's ontwikkelen voor Labare. Hij beseft hoezeer hij veranderd is en vindt dat Dorbeck 'een ander mens' van hem heeft gemaakt. Hij ontmoet Marianne opnieuw, die voor hem de valse papieren naar Elly wil brengen. Die blijkt echter al verdwenen.
Hij krijgt een nieuwe opdracht van Dorbeck: hij moet in de stationswachtkamer van Amersfoort een vrouw in leidsteruniform van de Nationale Jeugdstorm ontmoeten. Samen gaan ze naar Lunteren om de Gestapoman Lagendaal uit de weg te ruimen. De vrouw wordt later in de trein aangehouden; Henri wordt gearresteerd als hij met Marianne in de bioscoop zit en op het doek een oproep tot zijn aanhouding verschijnt. Hij wordt gemarteld, opgenomen in een ziekenhuis, en weer bevrijd. Als hij bij Labare Marianne opnieuw ontmoet, toont hij haar zijn gevoelens over Dorbeck en zichzelf: "Ik heb nooit geweten, dat ik het mislukte exemplaar was tot ik Dorbeck ontmoette." Hij vindt dat hij alleen bestaansrecht kan krijgen, als hij Dorbecks opdrachten uitvoert.
's Nachts wordt hij weer gearresteerd en later door Ebernuss bevrijd. Deze is op zoek naar Henri's dubbelganger Dorbeck. In een clandestiene sociëteit voor ondergrondse helden, denkt Henri Dorbeck te herkennen. Hij krijgt gif om Ebernuss te vermoorden, en daarna gaan ze er samen in Ebernuss' auto vandoor. In een leegstaand huis maakt Henri met de Leica van Ebernuss voor de spiegel een foto van Dorbeck en zichzelf. Dorbeck vertelt hem, dat Ria samenwoont met de verrader, de zoon van de drogist in Voorschoten. Henri krijgt een verpleegstersuniform om Marianne, die zwanger is, in de kraamkliniek te kunnen bezoeken. Als hij daar aankomt, krijgt hij het lijkje van zijn kind te zien, en loopt huilend weg. Hij vermoordt eerst Ria, daarna de Duitser, die hem een lift had gegeven, en vraagt dan een pastoor om hulp.
Met hulp van een illegale arts komt hij de grens tussen het bezette en het door de geallieerden bevrijde gebied over naar Breda. Hij wordt naar Engeland gebracht en verhoord. Hij gaat dan weer naar Nederland, maar wordt ook daar niet vrijgelaten. Er wordt namelijk beweerd, dat in de Duitse stukken staat, dat hij een handlanger van de Duitsers is. Er is niemand die het tegendeel kan bewijzen. Dorbeck is onvindbaar, Jagtman en Moorlag zijn dood, Mirjam is in Israël. Als Henri het filmpje ontwikkelt, waarop hij samen met Dorbeck op de foto zou staan, blijkt deze foto mislukt. Henri rent naar buiten en wordt neergeschoten.

2. Verwachtingen

Hoe ben ik op het idee gekomen dit boek te gaan lezen?
Op televisie had ik wel eens iets gezien over de actie Nederland Leest en hun boek van dit jaar: De donkere kamer van Damokles. Een tijdje laten zag ik op school allerlei scholierenedities liggen ter gelegenheid van Nederland Leest en toen leek het me eigenlijk wel leuk om dit boek te gaan lezen.

Wat waren mijn verwachtingen?
Eerlijk gezegd had ik voor de actie Nederland Leest nog maar weinig over het boek gehoord of gelezen. Ik had dus, voordat ik begon met lezen, eigenlijk geen voorstelling van het verhaal of van de thema’s die aan bod zouden komen. Ik ging er dus heel open in en dat vond ik juist wel leuk. Wel is het zo dat, doordat het boek zo gepromoot werd, ik toch een beetje een hoge verwachting had.
3. Motieven en thema

Er zijn veel verschillende motieven aan te wijzen in het verhaal. Opvallende motieven vond ik ten eerste het toeval, want sommige gebeurtenissen (zoals de ontmoeting van Henri met Dorbeck) zijn zo aangewezen op het toeval dat het bijna onwaarschijnlijk lijkt. Ook komt het gemis aan een eigen identiteit vaak terug: Henri en Dorbeck lijken namelijk sprekend op elkaar, maar Henri is van mening dat hij het mislukte exemplaar is en dat hij alleen iemand van waarde is als hij Dorbecks opdrachten netjes uitvoert. En natuurlijk is er dan nog het dubbelgangersmotief: het gebeurt namelijk erg vaak dat Henri wordt verward met Dorbeck of andersom.

De Leica van Osewoudt zou ik als leidmotief aanwijzen, omdat die er erg belangrijk is voor Henri en die is uiteindelijk heel erg belangrijk als bewijsmateriaal tegen zijn onschuld.

Het thema heeft overduidelijk te maken met de werkelijkheid: zelf de werkelijkheid weten, maar dit niet kunnen aantonen. Hierdoor sterft Osewoudt uiteindelijk.

4. Beoordeling

a.       Beoordeling van de schrijfstijl:

Ik vond de schrijfstijl van Willem Frederik Hermans heel apart. De donkere kamer van Damokles is het eerste boek dat ik van hem lees, maar het heeft me wel erg geboeid. Ik vind het erg knap hoe hij de personages beschrijft, gedetailleerd met bovendien een ironische ondertoon erin. Een voorbeeld is het stukje waarin Henri voor de spiegel staat (pag. 19): “Een klein monster, een rechtopstaande pad. Hij had geen neus, maar een neusje. Zijn mond deed denken aan de opening waardoor laagstaande dieren hun voedsel opnemen, geen mond die ook lachen en praten kon.” Verder vind ik dat Hermans heel goed kan beschrijven hoe Henri zich voelt tegenover Dorbeck, die sprekend op hem lijkt. Deze zin daarover vind ik heel mooi: “Het is een beetje moeilijk uit te drukken, maar ik bedoel zo ongeveer in een fabriek waar een bepaald voorwerp wordt gemaakt: nu en dan mislukt er een, ze maken een tweede dat goed is en het mislukte exemplaar gooien ze weg… Alleen, mij hebben ze niet weggegooid, ik ben blijven bestaan, mislukt en wel.” (pag. 169)

b.      Beoordeling van de inhoud:

Tijd: Het verhaal speelt zich grotendeels af tijdens de Tweede Wereldoorlog en dat brengt de nodige spanning met zich mee: Osewoudt gaat namelijk in het verzet en het is steeds maar weer de vraag of hij niet verraden en opgepakt zal worden. De tijd zorgt voor een soort van ‘thrillereffect.’

Vertelperspectief: Er is sprake van een personele verteller: de verteller weet alleen wat Osewoudt denkt en voelt, maar als lezer weet je niet wat er in de andere personages omgaat. Dit maakt het verhaal spannender: Je weet bijvoorbeeld een lange tijd niet waarom Ebernuss als Duitse officier zo aardig tegen Osewoudt blijft.

5. Eindoordeel

 
 
 

Ik vond de donkere kamer van Damokles een heel mooi boek. Ten eerste omdat ik heel enthousiast ben over de schrijfstijl van Willem Frederik Hermans. De manier waarop hij zijn personages beschrijft is gewoon heel leuk en grappig. Een voorbeeld van pagina 19, waarin Henri’s vrouw Ria wordt beschreven: “Haar haren hadden de kleur van pakpapier, zij had een lange spitse onderkaak en ook haar tanden waren te lang. Haar tanden vormden geen sieraad van de mond, of zelfs maar een wapen, maar eerder de afsluiting ervan, iets als de knip op een portemonnaie.” Verder vond ik de gebeurtenissen erg verrassend: Henri viel van de ene opdracht in de andere en kwam steeds weer andere mensen tegen. Spannend vond ik dan de vraag of iedereen wel te vertrouwen was. Het einde is naar mijn mening heel bijzonder. Je zou verwachten dat na de oorlog Henri samen met Mirjam en hun kindje lang en gelukkig verder zou leven, maar het lot beslist alles: iedereen denkt dat Henri voor de Duitsers heeft gewerkt en Henri kan het tegendeel niet bewijzen. Henri sterft van moedeloosheid: “Waar is Dorbeck? Schreeuwde Osewoudt. Hij moet gevonden worden! Het moet! Het moet! … Nu pas werd er geschoten, een kort salvo uit een stengun. Toen het tweede salvo weerklonk, viel Osewoudt voorover, hij kon nog net zijn handen in het prikkeldraad slaan dat langs het kanaal gespannen was.”

Door de actie van Nederland Leest had ik toch wel hoge verwachtingen van het boek, en deze zijn meer dan genoeg waargemaakt. Ik vond het echt wel leuk om dit boek te lezen.
6. Bronnen



dinsdag 30 oktober 2012


Opdrachten webquest Koning Artur en Middeleeuwse Literatuur

Naomi de Ruijter, 5A

Hoofdstuk 1: De Middeleeuwen

1. Bij geschiedenis heb je les gehad over de Middeleeuwen. Schrijf in trefwoorden op wat je nog weet van de Middeleeuwen.

·         Periode van ongeveer 500 tot 1500 na Christus, onderverdeeld in Vroege en Late Middeleeuwen

·         Hiërarchie

·         Leenstelsel

·         Opkomst steden

·         Christelijk, het leven was een voorbereiding op de dood.

2. Zoek op wat de drie voornaamste verschillen zijn tussen Karel- en Arturromans. Maak hierbij gebruik van je literatuurboek of bijvoorbeeld van het hoofdstuk ridderliteratuur op Internet.

        I.            Veel Karelromans zijn hoofdzakelijk gewijd aan oorlog en massagevechten (vaak tussen christenen en moslims), terwijl in de Arturromans de nadruk ligt op individuele avonturen, toernooien en tweegevechten.

      II.            Bij Karel de Grote heeft de vrouw niet veel te vertellen, maar in de Arturromans is er juist veel aandacht voor de vrouw en zijn de ridders veel galanter (Hoofse liefde).

    III.            Arturromans bevatten symbolische objecten, zoals de ronde tafel (gelijkheid) en het zwaard met twee ringen (onoverwinnelijkheid). Dit in tegenstelling tot de Karelromans.

3. Vertaal de eerste 25 verzen van de Arturroman Ridder metter mouwen in het Nederlands.

Ons vertelt die aventure,
Dat coninc Artur op dese ure
Hilt een hof soe over groet
In die stat te Kardeloet,
Recht op enen tsinxen dach,
Datmen nie gelijc des ne sach.
Die coninc hi droech crone doe
Entie coninginne mede alsoe.
Daer was menech riddere te hove,
Stout ende van goede love.
Die conince hadde oec doen maken
Roet samijt ende scarlaken
Mantel ende roc, vif hondert paer,
Vol hermerijns wit ende claer,
Ende dor op blau sindael dor houwen.
Daer waren ridderen ende joncfrouwen,
Met diren clederen ende met goeden
Geaetsemeert, die hem wel stoeden.
Daer waren Vm ridders snel,
Van prise goet, wetic wel.
Doe gine die conine messe horen
Met menegen riddere ut vercoren.
Erec ende Ydier, wet vor waer,
Gingen vorden coninc daer
Met tween guldinen roeden
Het verhaal vertelt ons,
dat koning Artur op deze tijd
Een zeer overdadig hoffeest hield
in de stad Kardeloet.
Precies op een pinksterdag,
Dat men niet het gelijke van een hofdag zag.
De koning droeg toen een kroon
en de koningin ook.
Daar was menig ridder op het hof,
dapper en voortreffelijk.
De koning had ook laten maken
van rood fluweel en scharlaken
mantels met rok, vijfhonderd paar,
vol met kleuren hermelijn en helder wit,
En met blauw zijde gevoerd.
Daar waren ridders en jonkvrouwen,
met hun kleding en met spullen
uitgedost, die hen wel stonden.
Daar waren vijfduizend fitte ridders,
voortreffelijke, dat weet ik wel.
Toen ging de koning de mis bijwonen
met vele uitverkoren ridders.
Erec en Ydier, weet ik zeker,
gingen voor de koning daar
met twee gouden staven

 

Hoofdstuk 2: Middeleeuwse boeken

1. Leg uit wat de uitdrukking monnikenwerk  - letterlijk en figuurlijk - te maken heeft met het schrijven van boeken in de Middeleeuwen. 

In de Middeleeuwen werden boeken geproduceerd door monniken. Zij kopieerden vooral geestelijke teksten in het Latijn, maar soms gaf de abt hen toestemming een verhaal in volkstaal te schrijven. Het schrijven van een boek was alleen een verschrikkelijk werk, omdat het vertrek meestal slecht verlicht en verwarmd was en men zat lange tijd geconcentreerd in één houding. Zodoende komen wij aan de uitdrukking monnikenwerk als we het hebben over een vervelend ( en eentonig) karwei.

2. Er zijn prachtige middeleeuwse handschriften bewaard gebleven. Bijvoorbeeld de Spieghel Historiael  van Jacob van Maerlant. Bekijk een bladzijde van dit boek en omschrijf kort de betekenis van de volgende termen: gehistoriseerde initiaal, miniatuur, rubriek, lombarde, marginalia.

Gehistoriseerde initiaal
Grote initiaal (beginletter) waarin een voorstelling is aangebracht; markeert het begin van een werk en/of het begin van belangrijke onderdelen daarvan.
Miniatuur
Getekende of geschilderde illustratie.
Rubriek
In rode inkt aangebrachte tekstgedeelten (met name opschriften), die de tekst visueel structureren.
Lombarde
Grote beginletter, gewoonlijk één tot drie regels hoog – maar kleiner dan initialen – meestal in één kleur, soms van enig penwerk voorzien.
Marginalia
Randversieringen, soms zeer grotesk uitgevoerd.

 

Hoofdstuk 3: Literaire cultuur

1. Tegenwoordig hebben romans een titelpagina. Dat is eigenlijk al zo sinds de boekdrukkunst. Probeer te verklaren waarom middeleeuwse handschriften niet zo'n pagina hebben. Betrek in je antwoord de productie van boeken en de paragraaf lezen en luisteren. Geef ook aan waarom de middeleeuwse drukkers de titelpagina hebben uitgevonden.

De middeleeuwse handschriften hadden waarschijnlijk geen titelpagina, omdat boeken voornamelijk voorgelezen werden. Als je voorleest, sla je de titelpagina meestal over en begin je meteen met het lezen van het verhaal. De titelpagina was dus niet zo belangrijk. Papier was in die tijd erg kostbaar, dus papier verspillen aan iets dat niet noodzakelijk is, is een onnodige zaak. Ik denk dat de titelpagina is uitgevonden omdat steeds meer mensen zelf boeken gingen lezen en dat men een titelpagina ging gebruiken om het boek een wat chiquere uitstraling te geven en bovendien de mensen te vertellen waar het verhaal over gaat.

2. Leg uit hoe het komt dat elk middeleeuws boek een uniek exemplaar is.

Toen de boekdrukkunst nog niet bestond, werd elk boek met de hand overgeschreven door monniken. Maar iedereen maakt wel eens een foutje en tekeningetjes zijn ook nooit gelijk aan elkaar. Vandaar dat je elk middeleeuws boek wel uniek kunt noemen.

3. Zoek in het fragment van Ridder metter mouwen een vers waaruit blijkt dat het de bedoeling van de schrijver was dat de tekst hardop zou worden voorgedragen.

In regel 20: “Van prise goet, wetic wel” wordt in de ik-vorm gesproken, aangezien ik vermoed dat “wetic” weet ik betekent. Hieruit blijkt dat het de bedoeling is dat een verteller het verhaal vertelt, die kan dan net doen alsof hij zelf bij dat hof is geweest en dat maakt het verhaal spannender voor de luisteraars.

Hoofdstuk 4: Artur in Brittanië

1. Noteer kort wat in je opkomt bij het horen van de naam koning Artur.

·         Zwaard (excalibur) uit de steen

·         Heel jong koning (15 jaar)

·         Bekende legeraanvoerder

·         Guinevere

2. Waarom worden Arturromans ook wel Keltische romans genoemd?

Veel Kelten leefden voor het begin van onze jaartelling in Brittanië. Artur is dan ook een vorst van Brits-Keltische origine. Verder beleven Arturs ridders vaak avonturen in een fictieve wereld die gebaseerd is de op de Keltische mythologie. Vandaar dat de Arturromans ook wel Keltische romans worden genoemd.

3. Hoe zijn de verhalen over Artur op het vasteland bekend geworden?

Toen de Angelsaksen na het “Gouden Tijdperk” (waarin de kronieken van Van Monmouth werden geschreven) weer de boventoon voeren in Brittanië, vluchten veel Britse Kelten (de oorspronkelijke inwoners van Brittanië) naar de Franse provincie Bretagne. Daar vertelden de Kelten de verhalen over Artur door.

Hoofdstuk 5: De literaire Artur

1. Zoek op Internet, in Encarta of een andere bron, informatie over Chrétien de Troyes. Schrijf iets over zijn leven, vermeld de titels van zijn teksten en ga in op de betekenis die hij heeft gehad voor de Arturroman.

Chrétien de Troyes leefde van 1135 tot 1183. Over zijn leven is helaas vrij weinig bekend. We weten dat hij tussen 1160 en 1181 in Troyes woonde, waar hij als hofdichter in dienst was van Maria, de hertogin van Champagne. Later was hij aan het hof van Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen. Filips leverde hem stof voor Chrétiens graalroman.

Chrétien heeft vijf ridderromans geschreven over Artur:

·         Érec et Énide

·         Cligès

·         Lancelot

·         Yvain

·         Perceval ou le conté du Graal (deze was onvoltooid toen hij stierf)

Het is onduidelijk uit welke bronnen Chrétien zijn inspiratie heeft geput. Hij toonde wel veel belangstelling voor het leven en de liefde aan het of. Verder weten we dat hij werk van Ovidius vertaald of bewerkt heeft. Chrétien heeft een belangrijke betekenis gehad voor de Arturroman: hij was een van de eerste schrijvers die schreef over de Heilige Graal.

2. Leg uit waarom de verhalen over koning Artur en zijn ridders enorm populair waren aan de Europese hoven.

·         Ridders vonden het erg leuk om naar verhalen over collega’s te luisteren, en dan vooral naar deze verhalen omdat het ridderschap in de twaalfde eeuw een andere invulling kreeg door het hoofse genre binnen de literatuur. Ridders die de verhalen hoorden wilden maar al te graag worden vergeleken met de ridders van de ronde tafel.

·         De sprookjeselementen als dwergen, mysterieuze jonkvrouwen en bijzondere voorwerpen zorgden voor vermaak.

·         Mensen zagen de Arturromans als een soort van etiquetteboekje, de verhalen boden lessen in gewenst en ongewenst gedrag. Koning Artur en zijn ridders werden als voorbeelden beschouwd.

3. Leg in je eigen woorden uit wat registrale kunst betekent.

Met registrale kunst wordt bedoeld dat in een bekend thema kleine veranderingen worden aangebracht, waardoor er toch een nieuw verhaal ontstaat.

4. De middeleeuwse Arturromans lijken op onze detectives, thrillers of doktersromans. Verklaar deze bewering.

Net als de Arturromans beginnen onze detectives vaak met het beschrijven van een normale/leuke situatie, die plotseling verstoord wordt door een moord, een ontvoering of iets anders vreselijks. Vervolgens is er één held/detective die een bepaalde taak moet volbrengen/een misdaad moet oplossen en daarbij op allerlei moeilijkheden stuit. In beide romans wordt de taak op het einde daadwerkelijk volbracht.

5. Arturromans zijn spiegels van hoofsheid. Onder andere blijkt dit uit de pracht en praal aan het hof en de manier waarop de ridders en jonkvrouwen met elkaar omgaan. Ander kenmerk is dat het begin van een Arturroman vaak vaste elementen bevat. Lees het begin (vers 1 t/m 86) van de Ridder metter mouwen. Noteer:

        I.            Welke typische hoofse elementen het fragment bevat.

      II.            Welke stereotype beginkenmerken je herkent.

Hoofse elementen zijn dat de vrouwen een centrale rol spelen, want zij worden duidelijk vermeld in de tekst. Zo staat er in vers 77 dat zowel de heren als de vrouwen rouwden, en in vers 16 wordt ook gezegd dat zowel ridders als jonkvrouwen naar het hoffeest kwamen. Je kunt opmaken dat ridders erg galant waren naar hun vrouwen toe: volgens de tekst droegen zij ook prachtige kleding en hadden ze mooie spullen.

Stereotype beginkenmerken zijn ten eerste het hoffeest van Artur op eerste Pinksterdag, de romans beginnen altijd met een feest. Verder is het typerend dat het feest verstoord wordt door een verschrikkelijke gebeurtenis, hier is dat het bericht van een bode dat er iemand overleden is.

6. Lees de tekstpagina over de middelnederlandse Arturroman Ferguut en het fragment met het gesprek tussen Ferguut en de jonkvrouw Galiene. Geef antwoord op de volgende vragen:

        I.            In het gesprek tussen Ferguut en Galiene is sprake van een miscommunicatie. Welke?

      II.            Leg uit of Ferguut een hoofse ridder is die begrepen heeft wat de hoofse liefde inhoudt?

 

        I.            Galiene gebruikt mooie beeldspraak door te zeggen dat Ferguut haar hart heeft gestolen. Ferguut begrijpt dit echter niet en denkt dat Galiene een spelletje met hem speelt. Hij kan niet begrijpen dat iemand aan hem vraagt of hij het hart van diegene heeft.

      II.            Nee, een hoofse ridder is altijd aardig tegen een jonkvrouw en mag nooit afwijzend reageren. Ferguut doet dit wel en stuurt Galiene zonder pardon weg.

7. Rond 1100 liepen er op het Europese continent heel wat Waleweins en Arturs rond. Leg uit waar dat een aanwijzing voor is en waarom.

Het is een aanwijzing dat de Keltische verhalen over Artur en zijn omgeving niet beperkt bleven tot Engeland, maar ook doordrongen op het continent. Hierdoor werden mensen vernoemd naar de helden uit de Arturromans. Een andere verklaring voor het opduiken van die namen op het continent is ondenkbaar.

8. Welk ridderideaal wordt in de Graalromans gepropageerd? Zoek op, in Encarta, op Internet of een andere bron, met wat voor soort tochten de opkomst van dat nieuwe ideaal te maken heeft.

In de Graalromans wordt een christelijk ridderschap als ideaal voorgesteld en dit heeft te maken met de opkomst van de kruistochten. In zo'n kruistocht trekken christelijke ridders ten strijde tegen de vijanden van het christendom met als doel het heroveren van het Heilige Land.

Hoofdstuk 6: De tastbare Artur

1. Arturs Ronde Tafel leeft in onze tijd voort in het verschijnsel van de rondetafelconferentie. Leg uit wat dit verschijnsel te maken heeft met de Ronde Tafel uit de Arturverhalen.

Bij Artur staat de tafel voor gelijkheid. Een huidig rondetafelconferentie wil zeggen dat alle deelnemers aan die vergadering gelijk zijn. Er zit, omdat de tafel rond is, bijvoorbeeld niemand aan het hoofd van de tafel.

2. Heel wat plaatsen in Groot-Brittannië worden in verband gebracht met koning Artur. Op deze kaart zie je er een aantal. Stel, een club bekenden (vrienden, familie) vraagt jou - want inmiddels ben je Arturdeskundige - ze rond te leiden langs een aantal bezienswaardigheden waar de geest van onze legendarische koning nog rondwaart. Stippel deze route uit en besteed daarbij in elk geval aandacht aan de volgende plaatsen: Tintagel, Winchester, South Cadbury, Glastonbury, Dozmary Pool en Salisbury. Noteer in welk opzicht deze plaats verband houdt met koning Artur (wat is er te zien?) en schrijf over elke bezienswaardigheid kort wat toeristische informatie die je zou kunnen gebruiken tijdens een rondleiding. Om aan je informatie te komen kun je van Internet gebruik maken, maar bijvoorbeeld ook van reisgidsen over Engeland. Een hele mooie is die van Dominicus: In de voetsporen van koning Arthur, geschreven door Nicki Bullinga.
Tintagel: Tintagel Castle is een belangrijk kasteel dat verbonden is met de verhalen over Artur.
Winchester: Hier bevindt zich de beroemde ronde tafel.
South Cadbury: Men beweert dat in deze stad “het” paleis van Artur staat.
Glastonbury: Hier zou de Heilige Graal door Jozef naartoe gebracht zijn.
Dozmary Pool: In dit meer zou “the lady of the lake” geleefd hebben die Artur Excalibur gaf.
Salisbury: Hier vond Arthurs laatste gevecht met Mordred plaats.

vrijdag 8 juni 2012

Vergelijking van recensies (verwerkingsopdracht periode 3)

Algemene informatie

Auteur
Jeroen Brouwers
Titel
Bezonken rood
Plaats van uitgave
Amsterdam
Jaar van uitgave
2010
Druk
1981
Aantal pagina’s
87
Genre
Psychologische oorlogsroman

 Korte samenvatting van het boek
Het boek begint als de moeder van Jeroen overlijdt. Hij heeft haar al een lange tijd niet meer gezien en gesproken en wil ook niet aanwezig zijn op haar crematie.

Jeroen zat samen met zijn moeder, grootmoeder en zus van zijn derde tot vijfde levensjaar in een kamp in Japan, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door het gehele boek heen haalt hij herinneringen op aan zijn moeder en aan het kamp. Liza, een vrouw die hij kort – maar krachtig – gekend heeft, staat voor zijn moederfiguur. Zijn moeder wil hij niet meer zien, nadat ze hem heeft achtergelaten in een pensionaat – iets wat hem deed herinneren aan het telkens afscheid nemen in zijn jeugd. Het Jappenkamp heeft in zijn kleutertijd niet veel indruk op hem gemaakt: hij maakte de dingen mee alsof het een gewoon leven bedroeg. Later pas blijkt dat de verschrikkelijke gebeurtenissen in het kamp diepe traumatische wonden hebben achtergelaten.

Alles wat Jeroen in zijn leven doet, is voor altijd verbonden aan zijn moeder en aan de tijd in het Japanse vrouwenkamp.
Bron: http://www.scholieren.com/boekverslagen/22215

Reactie op twee recensies

1.       Dirk Leyman op 06-05-2009 in De Morgen
                     Recensietitel: Parels uit de Nederlandstalige literatuur

2.       Marjolijn Pouw op 13-11-1981 in het NRC Handelsblad
                   Recensietitel: Monument voor een moeder

In 1981 bracht Jeroen Brouwers het boek “Bezonken rood” uit, naar aanleiding van de dood van zijn moeder. In het boek haalt hij herinneringen op aan zijn moeder en aan de tijd dat hij, samen met zijn moeder, als kleuter in een gevangenenkamp in Japan zat tijdens de Tweede Wereldoorlog. Eigenlijk zoekt Brouwers gedurende het hele boek naar een moederfiguur: steeds vormen zijn gedachten een gestalte waarin hij voor een gedeelte zijn moeder ziet en voor een gedeelte Liza, iemand waar hij eens een korte relatie mee heeft gehad. Ik vond het een ontroerend maar prachtig boek, omdat ik nog niet zo veel over de oorlog in Japan en wat er precies gebeurde met de Nederlandse Indiërs daar.

In zijn recensie heeft Dirk Leyman het over de “onherstelbare kerven” die de gruwelijke gebeurtenissen (zoals de marteling van zijn moeder) bij Brouwers nalaat. Dit gegeven heb ook ik duidelijk gemerkt bij het lezen van het verhaal, want de schrijver blijft maar terugblikken naar die tijd in het kamp en hij kan het niet loslaten. Ook Marjolijn Pouw noemt het boek in haar recensie als een roman vol emoties: “Dit is een boek van smart, van heftig gevoel, van liefde en haat, van machteloze woede en wraak.”
Haar oordeel over het boek is echter heel anders dan die van Dirk Leyman, die het boek in zijn titel over “een parel uit de Nederlandstalige literatuur” heeft. Pouw noemt Brouwers een slecht criticus van zijn eigen werk, omdat de auteur bepaalde gevoelens die hij bijvoorbeeld heeft als hij naakt in de kamer staat en hoort dat zijn moeder overleden is, als kitscherig omschrijft. Pouws reactie: “Gedachten of gevoelens zijn evenmin kitscherig als een ondergaande zon; alleen de weergave van die dingen kan kitscherig zijn, en dat is hier niet het geval.” Met dit standpunt ben ik het zeker eens. Bovendien zijn er wel meer stukken in het verhaal waar Brouwers op een vreemde en soms heel botte manier zijn mening over geeft, bijvoorbeeld in het stukje waarin hij de haat over zijn moeder uitspreekt: “Naar de hel met haar. Ik bedoel: naar de hel met alle moeders.”

Zo schrijft Brouwers de ene keer heel lovend, de andere keer heel hatelijk over zijn moeder. Hij noemde zijn roman eens “een monument voor mijn moeder”, maar net als Marjolein Pouw kan ik de liefde voor zijn moeder niet echt goed ontdekken in het verhaal. Pouw heeft het zelfs over een “pathetische ruïne”, maar naar mijn idee is ze met deze mening wel erg direct geweest.  
Een belangrijk nog te noemen verschil tussen beide recensies is dat Dirk Leyman de roman beschrijft als “een navrante rouwzang, vol zelfhaat en schuldbesef”, terwijl Marjolein Pouw schrijft dat Brouwers zijn beelden en gevoelens oproept in een stijl die de golven van emoties nauwelijks lijkt te volgen. Ik ben het met Pouw eens dat Brouwers zijn emoties soms op een uitzonderlijke manier aan het licht brengt, maar ik vond het ritme van het verhaal wel erg goed. Net als Dirk Leyman vind ik het verhaal goed gecomponeerd en bovendien symboolrijk. De titel staat is bijvoorbeeld zo’n mooi symbool voor de rode stip op de Japanse vlag die de auteur in zijn boek probeert te “verstoppen”.

Na de uitgave van het boek heeft Jeroen Brouwers veel kritiek gekregen over de waarheidsgetrouwheid van het verhaal. Dirk Leyman stelt dat het niet uit maakt of het nu waar of niet waar is, omdat het een roman is die een nieuwe ‘werkelijkheid’ in het leven oproept. Dat ben ik ook van mening, want hoewel het verhaal misschien wat aangedikt is of er elementen in zitten die niet kloppen, het blijft een indrukwekkend boek. En dat is een standpunt waar zowel Dirk Leyman als Marjolijn Pouw als ik mee in kunnen stemmen.

De complete recensies zijn te vinden onder deze link:

donderdag 29 maart 2012

Recensie periode 2

Een spannende en verrassende liefdesroman
 “Een schitterend gebrek” is geschreven door de Nederlandse schrijver Arthur Japin. Arthur Japin kreeg in 1997 grote beroemdheid door zijn befaamde werk “De zwarte met het witte hart” en heeft sindsdien internationale roem. Met zijn boek “Een schitterend gebrek” (geschreven in 2003) won de schrijver ook belangrijke prijzen: in 2004 de Libris Literatuur Prijs en in 2005 De Inktaap. Bovendien heeft Toneelproducties De Tijd in 2006 en 2007 een toneelversie van de roman opgevoerd. Door dit alles had ik hoge verwachtingen en ook nog omdat ik op internet veel lovende recensies had gelezen over het boek zelf en over de schrijver.

Een korte samenvatting van de inhoud:
Lucia is geboren in 1728 en woont met haar ouders bij een gravin op het landgoed Palestino. Daar leert ze  als ze 15 jaar oud is op een bruiloft Giacomo kennen en al gauw bloeit er grote liefde op tussen hen. Ze houden veel van elkaar en beloven elkaar trouw te blijven. Er wordt een bruiloft gepland, maar Giacomo moet nog voor een halfjaar terug naar Venetië. Lucia blijft achter en krijgt ondertussen bijscholing van een Franse onderwijzer. Voordat Giacomo terugkomt, wordt Lucia getroffen door de pokken. Hierdoor raakt haar gezicht ernstig verminkt. Zo wil ze zich niet vertonen aan Giacomo en Lucia besluit te vluchten. Na lang rond te hebben gezworven besluit ze naar Amsterdam te gaan. Daar komt ze in de prostitutie terecht. Op een avond komt Lucia Giacomo tegen, maar doordat zij haar gezicht heeft gesluierd herkent zij hem wel, maar hij haar niet. Lucia is nog steeds verliefd en ze blijft hem opzoeken. Giacomo verwent haar veel en ze spreken veel af. Later, als Giacomo terug wil gaan naar Parijs, stelt Lucia zich ongesluierd aan hem voor zonder dat hij weet dat hij dezelfde voor zich heeft. Giacomo schrikt erg en laat haar al gauw achter, om elkaar vervolgens nooit meer te zien. Op het eind gaat de (waarschijnlijk door Giacomo) zwanger geworden Lucia met een vaste klant mee naar Amerika.

Ik vond het een prachtig verhaal. Heel sterk aan Japins schrijfstijl is dat het verhaal gedurende het hele boek (dat toch vrij dik is) altijd spannend blijft. Elke nieuwe bladzijde die je leest, roept weer nieuwe vragen op. Dit begint bijvoorbeeld al bij de titel: Waar zou “een schitterend gebrek” op slaan? Tijdens het lezen van het boek wordt duidelijk dat de titel op meerdere manieren te interpreteren valt: het schitterende gebrek kan Giacomo zijn, die in het begin heel veel van Lucia houdt (schitterend), maar haar later door haar uiterlijk achterlaat (gebrek). Ook kan het de verminking van Lucia’s gezicht zijn, dat op zich een gebrek is, maar ook schitterend kan zijn omdat Lucia hierdoor alleen mensen aantrekt die afgaan op innerlijke schoonheid.

De vertelwijze is verassend: het verhaal wordt verteld door Lucia die, gedurende het hele verhaal, op haar leven terugblikt en hierbij al haar gebeurtenissen en moeilijkheden tot in detail beschrijft. Lucia richt zich soms ook direct tot de lezer van het boek, aan wie ze vervolgens verteld hoeveel pijn ze geleden heeft. Dit is heel bijzonder, omdat dit soort gebeurtenissen nu ondenkbaar zouden zijn. Je krijgt echt medelijden met haar en je leest door in de hoop dat het goed met haar afloopt.

Veel voorkomend in het boek zijn dialogen en dat brengt mij op een minpunt van het boek. Kenmerkend voor “een schitterend gebrek” is de periode waarin het zich afspeelt: de Romantiek. In deze periode werd er veel gefilosofeerd over gevoel en verstand en dit is duidelijk merkbaar in het verhaal. Elke discussie tussen Lucia en Giacomo is een soort schaakspel waarbij het de bedoeling is om de ander door middel van argumenten klem te zetten en dit gaat op gegeven moment irriteren. Als lezer wil je verder met het liefdesverhaal en heb je geen behoefte aan een discussie over normen en waarden in de liefde (daar discussiëren ze vaak over).

Door deze overdaad aan filosofie is het einde van verhaal naar mijn idee een beetje mislukt. In plaats van dat Lucia Giacomo ging verlaten met haat of juist liefde, gingen de twee uit elkaar na een of andere moraliserende discussie: dit vond ik erg jammer.

Ondanks dit ben ik niet van mening dat niemand dit boek zou moeten gaan lezen. “Een schitterend gebrek” is daar simpelweg veel te mooi voor. Doordat het altijd spannend blijft en door de verrassende vertelwijze en de mooie beschrijvingen kan ik dit boek aan iedereen aanraden. Met dit verhaal bewijst Japin dat een liefdesroman niet alleen zoetsappig, maar ook heel spannend en verrassend kan zijn!
Titel: Een schitterend gebrek
Auteur: Arthur Japin
Aantal pagina’s: 243
Uitgever en jaar van uitgave: Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, in 2003