Titel
|
Auteur
|
Leesniveau
|
1ste
druk
|
Gelezen
druk
|
Het
diner
|
Herman Koch
|
3
|
2009
|
2009
|
Een
schitterend gebrek
|
Arthur Japin
|
4
|
2003
|
2007
|
Bezonken
rood
|
Jeroen Brouwers
|
4
|
1981
|
2010
|
De
donkere kamer van Damokles
|
Willem Frederik Hermans
|
4
|
1958
|
2012
|
Specht
en Zoon
|
Willem Jan Otten
|
4
|
2004
|
2007
|
De
komst van Joachim Stiller
|
Hubert Lampo
|
5
|
1960
|
1977
|
De
stille kracht
|
Louis Couperus
|
5
|
1900
|
2004
|
Het
stenen bruidsbed
|
Harry Mulisch
|
6
|
1959
|
1989
|
De
wetten
|
Connie Palmen
|
5
|
1991
|
1999
|
Max
Havelaar
|
Multatuli
|
5
|
1860
|
2010
|
Reize
door apenland
|
J.A. Schasz
|
4
|
1788
|
Bulkboek
Literaire klassieken 17 |
Mariken
van Nieumeghen
|
Onbekend
|
4
|
ca. 1518
|
Bulkboek
Literaire klassieken 4
|
De Klucht
van de Molenaer
|
G.A. Bredero
|
3
|
ca. 1613
|
Bulkboek
Literaire klassieken 15
|
Stapels boeken
donderdag 6 februari 2014
Boekenlijst Naomi de Ruijter, 6A
woensdag 5 februari 2014
Balansverslag klas 6
Balansverslag
In de bovenbouw van mijn gymnasiumcarrière heb ik in totaal
13 literaire werken gelezen. Deze boeken verschillen heel erg van elkaar: van
een stromingsboek tot een modern boek, van een oorlogsroman tot een
psychologische roman. In dit balansverslag blik ik terug op mijn
leeservaringen.
Welke literaire werken spraken je bijzonder aan en waarom?
Geef voorbeelden en argumenten.
1. Specht en Zoon, Willem Jan Otten
‘Specht en Zoon’ is een boek dat ik nooit
meer zal vergeten, zo mooi vond ik het. Ik denk dat dit komt door het unieke
vertelperspectief: het verhaal wordt verteld vanuit de ogen van een
schildersdoek. De eerste zin uit het boek sprak mij gelijk al heel erg aan: “Het loopt tragisch met mij af, daar lijkt
het nu toch echt op. Ik sta op de ezel en heb alleen het ergste te verwachten.
Hij komt uit de tuin gelopen. Hij komt me halen, het kan niet anders of ik word
in het vuur geworpen. Ik vertel dit nu al, anders sluit u zodra u begrijpt wie
ik ben dit boek.” Verder vind ik dat de schrijver het thema van het boek,
leven en dood, perfect heeft uitgewerkt. Op de omslag van het boek stond: “Maak hem levend. Je redt er een leven mee.”
Dit wordt vaak in het boek herhaald, maar daarentegen komt de dood ook vaak
naar voren: zo gaat de vrouw van de schilder bijna dood bij de bevalling van
hun eerste kind en ziet het schildersdoek op een gegeven moment de dood voor
ogen op de brandstapel.
2. De wetten, Connie Palmen
‘De wetten’ heeft ook indruk op mij gemaakt.
Connie Palmen kan erg goed ironie in het verhaal brengen en dit zorgt ervoor
dat een op het eerste gezicht saai, filosofisch boek leuk wordt om te lezen. Zo
schrijft ze bijvoorbeeld als de hoofdpersoon op bezoek gaat bij de dominee: “Het leven was een stuk simpeler toen ik nog
in God geloofde. Als u het zo wilt, geloof ik nog steeds in God, maar Hij is
niet meer wat Hij geweest is.” Ook viel een van de motieven, eten, mij erg
op. In het boek ontmoet de hoofdpersoon Marie gedurende zeven jaar zeven
verschillende mannen en het is een opvallende eigenaardigheid dat de mannen
allemaal iets met haar gaan eten. Dit steeds terugkerende motief vond ik heel
origineel.
Welke literatuurlessen zijn belangrijk voor je geweest? Om
welke redenen?
Naar mijn idee zijn alle literatuurlessen de afgelopen jaren
belangrijk voor mij geweest, aangezien ze allemaal hebben bijgedragen aan mijn
ontwikkeling. Door de literatuurlessen heb ik de boeken die ik heb gelezen
beter kunnen begrijpen en kan ik eventuele stromingskenmerken gemakkelijk
aanwijzen. Ik heb geen geschiedenis of kunst algemeen in mijn vakkenpakket, dus
ik vond het erg leuk om meer te leren over de literatuurgeschiedenis. De
literatuurlessen die ik nog even uit wil lichten, zijn de lessen over de
Middeleeuwen. Hierbij mochten we vaak luisteren naar een hoorcollege van Herman
Pleij, dit vond ik altijd erg interessant. Ook keken we in die periode een
leuke (Britse) serie over de Middeleeuwen, waar ik nog veel van heb onthouden.
Welke ervaring(en) met literatuur hebben absoluut weerstand
opgeroepen? Hoe verklaar je die weerstand? Wanneer je bijvoorbeeld iets saai
vond, kwam dat volgens jou door een gebrek aan kwaliteit van de schrijver of
door jouw manier van lezen?
Ik heb niet het idee dat er literaire werken zijn geweest
die weerstand bij me hebben opgeroepen. Natuurlijk was er in ieder boek altijd
wel iets dat ik niet zo mooi vond of niet helemaal begreep, maar er waren
tegelijkertijd ook altijd pluspunten te noemen. Ieder boek is uniek en dat vind
ik altijd erg mooi. Als ik dan toch een boek moet noemen dat me niet zo erg
aansprak, is ‘Max Havelaar’ van Multatuli. Ik had moeite met goed begrijpen van alle woorden door het verouderde
taalgebruik en ik vond het lastig om door alle uitweidingen heen te lezen: ik
raakte snel afgeleid. Toch weet ik zeker dat ‘Max Havelaar’ geen slecht boek is,
Multatuli heeft literair gezien een prachtig boek geschreven (bijvoorbeeld
door de raamvertelling). Toen ik het boek las, was ik ook erg druk bezig met
andere zaken voor school en daarom was de tijdsdruk iets te hoog. Ik ben van
plan om het boek nog een keer te gaan lezen, maar er dan de tijd voor te nemen;
ik denk dat ik het boek dan veel meer zal waarderen.
Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig
was er anders naar gaan kijken? Probeer die ontwikkeling bij jezelf vast te
stellen. Geef voorbeelden van wat je nu beter kunt. Kijk voordat je je antwoord
formuleert nog eens terug naar je leesautobiografie.
In mijn leesautobiografie uit de vierde klas heb ik
geschreven: “Ik denk dat ik leesniveau 3 heb, omdat ik voornamelijk lees om
meer te leren over bepaalde dingen (maar dan op een leuke manier). Ik ben niet
zo goed in het leggen van interne verbanden en heb nog geen esthetisch besef.”
In de afgelopen drie jaar ben ik steeds moeilijkere boeken
gaan lezen, in de laatste periode van klas 6 heb ik zelfs een boek uit
leesniveau 6 gelezen (Het stenen bruidsbed). Ik heb geleerd om interne
verbanden te leggen en om impliciete verwijzingen naar klassieke motieven te
kunnen herkennen. Verder weet ik van
mezelf dat ik veel meer waardering heb gekregen voor de Nederlandse literatuur:
ik vind het echt leuk om literaire werken te gaan lezen.
Loop je blog nog eens door en stel vast waarmee je
uiteindelijk al dan niet tevreden kunt zijn, waar het gaat om je aanpak bij het
werkproces en je studievaardigheden. Geef voorbeelden. Met welke werkvormen kon
je goed uit de voeten, met welke niet? Waarom?
Als ik mijn blog nog eens doorlees, vind ik dat ik best
tevreden mag zijn. Van ieder boek heb ik een duidelijk verslag gemaakt. In het
begin kwamen daar ook nog reacties op en dat vond ik erg fijn, omdat ik door
middel van de feedback mijn verslag nog wat beter kon maken. Ik heb van veel
boeken het ‘leesverslag algemeen’ gemaakt, omdat deze leesverslagen naar mijn
idee het handigst zijn voor mijn literatuurmondeling. In zo’n leesverslag komen
namelijk heel veel aspecten van het boek aan de orde. Een werkvorm die me wat
minder aansprak, was het vergelijken van twee recensies. Ik heb niet het idee
dat ik hierdoor veel verdieping in het boek heb gezocht, omdat er over mijn
boek niet heel goede recensies te vinden waren.
Welke plaats denk je de literatuur in het vervolg van je
leven te kunnen geven?
Ik denk dat ik in mijn latere leven meer literatuur ga lezen. Door middel van literatuur kom ik steeds meer te weten gekomen over andere culturen en over het verleden. Bovendien leer ik meer over bepaalde stromingen in de literatuur. Ik heb echt het idee dat literatuur verrijking kan geven en daarom zal literatuur in het vervolg van mijn leven zeker niet gaan ontbreken.
Welk advies heb je voor je literatuurdocenten?
Eigenlijk heb ik geen advies voor mijn literatuurdocent: ik
vind dat hij het drie jaar lang goed gedaan heeft. Door hem ben ik (op een
leuke manier) meer te weten gekomen over de Nederlandse literatuur. Ik heb geleerd
om moeilijke verbanden te kunnen leggen in bepaalde romans, dit is iets waar ik
in het begin wat moeite mee had. De literatuurlessen werden echt leuk gemaakt
door het tonen van allerlei filmpjes en luisterfragmenten.
Tot slot wil ik nog even terugkomen op een opdracht uit de
vijfde klas, ‘de leesgroep’. Dit vond ik erg leuk om te doen; ik en mijn
groepje hebben allemaal hetzelfde boek gelezen en daarna hebben we ook echt
afgesproken om het met elkaar over het boek te hebben. We hadden het boek
allemaal weer iets anders geïnterpreteerd en het was leuk om naar elkaars
ideeën te luisteren. Ik hoop dat deze opdracht ook de volgende jaren in stand
wordt gehouden. zondag 12 januari 2014
Leesverslag bij stromingsboek
1950-1980: “Het stenen bruidsbed”, Harry Mulisch
Algemene informatie
a. Standaardtitelbeschrijving:
Auteur,
titel: Harry Mulisch, “Het stenen bruidsbed”
Plaats
van uitgave: Amsterdam
Jaar
van uitgave: 1989
Jaar
van eerste uitgave: 1959
Aantal
pagina’s: 219
b. Genre:
Psychologische roman, omdat de gevoelens en
gedachten van Corinth duidelijk centraal staan.
c. Een korte samenvatting van het boek:
Het
verhaal draait rond de Amerikaanse Norman Corinth. Hij wordt 13 jaar nadat hij,
als oorlogspiloot in de Tweede Wereldoorlog de stad Dresden bombardeerde, uitgenodigd op een tandartscongres in deze
stad. Tijdens dit bombardement werd zijn eigen vliegtuig beschoten en hierbij
raakte hij zwaargewond. Er werd wat plastische chirurgie toegepast op zijn
gezicht, dat zwaar toegetakeld was, maar de schade is nog steeds zichtbaar.
Hij heeft het niet alleen lichamelijk zwaar te verduren gehad maar ook mentaal. Zo loopt het huwelijk met zijn vrouw op niets uit. Het is dan ook een meevaller dat hij afgehaald wordt door Hella Viebahn, een soort van hostess/gids die het congres begeleidt en ook nog eens gescheiden blijkt te zijn.
Corinth gaat de stad wat verkennen en volgt een rondleiding. Zo komt hij op een heuvel terecht van waarop hij het beschadigde Dresden kan bekijken. Schade waar hij medeverantwoordelijk voor is. Hij voelt zich dan ook heel zwak.
Na enige terughoudendheid blijkt dat Hella niet alleen maar ‘gids’ wil zijn voor Corinth, wat hem natuurlijk goed uitkomt. Hij belandt met haar in bed maar heeft daarna geen aandacht meer voor haar en zet zijn zinnen op een andere vrouw.
Corinth maakt kennis met een West-Duitser genaamd Schneiderhahn die net zoals hij genoeg heeft van de speeches op het congres, daarom gaan ze samen op stap in Dresden. Ze ontdekken meer van de stad en van elkaars verleden. Zo komt hij van Schneiderhahn te weten dat hij in concentratiekampen gewerkt heeft. Tenminste: dat denkt Corinth. Later blijkt dit niet te kloppen en komt hij er dus achter dat Schneiderhahn gelogen heeft. Hij wordt kwaad en rijdt midden in de nacht naar hem toe en slaat hem in elkaar. Schneiderhahn denkt dat Corinth hem slaat omdat hij iets te maken had met de concentratiekampen, maar het is net andersom: omdat hij niets te maken had met de kampen is Corinth woest. Uiteindelijk vlucht hij bij Schneiderhahn met z’n auto en steekt deze nadien in brand. Zo vernietigd hij Dresden op een andere manier. Zijn verleden is hem duidelijk geworden.
Hij heeft het niet alleen lichamelijk zwaar te verduren gehad maar ook mentaal. Zo loopt het huwelijk met zijn vrouw op niets uit. Het is dan ook een meevaller dat hij afgehaald wordt door Hella Viebahn, een soort van hostess/gids die het congres begeleidt en ook nog eens gescheiden blijkt te zijn.
Corinth gaat de stad wat verkennen en volgt een rondleiding. Zo komt hij op een heuvel terecht van waarop hij het beschadigde Dresden kan bekijken. Schade waar hij medeverantwoordelijk voor is. Hij voelt zich dan ook heel zwak.
Na enige terughoudendheid blijkt dat Hella niet alleen maar ‘gids’ wil zijn voor Corinth, wat hem natuurlijk goed uitkomt. Hij belandt met haar in bed maar heeft daarna geen aandacht meer voor haar en zet zijn zinnen op een andere vrouw.
Corinth maakt kennis met een West-Duitser genaamd Schneiderhahn die net zoals hij genoeg heeft van de speeches op het congres, daarom gaan ze samen op stap in Dresden. Ze ontdekken meer van de stad en van elkaars verleden. Zo komt hij van Schneiderhahn te weten dat hij in concentratiekampen gewerkt heeft. Tenminste: dat denkt Corinth. Later blijkt dit niet te kloppen en komt hij er dus achter dat Schneiderhahn gelogen heeft. Hij wordt kwaad en rijdt midden in de nacht naar hem toe en slaat hem in elkaar. Schneiderhahn denkt dat Corinth hem slaat omdat hij iets te maken had met de concentratiekampen, maar het is net andersom: omdat hij niets te maken had met de kampen is Corinth woest. Uiteindelijk vlucht hij bij Schneiderhahn met z’n auto en steekt deze nadien in brand. Zo vernietigd hij Dresden op een andere manier. Zijn verleden is hem duidelijk geworden.
Door het verhaal heen zijn er enkele ‘gezangen’ die vertellen over het gebombardeerde Dresden (flashbacks van Corinth). Deze gezangen spoken precies door zijn hoofd.
Specifieke opdracht: verwerkingsvragen
a. Ik
denk dat “Het stenen bruidsbed” behoort tot de symbolistische literatuur. Hieronder de knemerken van het
symbolisme:
1.
Symbolisten beschouwen het gedicht of het
verhaal als een instrument om in contact te komen met de schoonheid van de
hogere werkelijkheid door het gebruik van symbolen.
2.
Het gaat de symbolisten niet om het uitdrukken
van de emoties van de schrijver, maar om het verhaal en de taal. De functie van de
lezer is cruciaal.
3.
De innerlijke, irrationele ervaringen worden
belangrijk, met de nadruk op droombeelden en de dood.
b. Hieronder de toelichting van de kenmerken,
door middel van voorbeelden, situaties, fragmenten of citaten uit “Het stenen
bruidsbed”.
Kenmerk
1: In de roman zitten heel veel symbolen, en ik denk dat Mulisch met deze symbolen
zeker “in contact probeerde te komen” met een hogere werkelijkheid, namelijk
met de Griekse Oudheid. Het viel me namelijk op dat het verhaal is opgebouwd
als een Griekse tragedie (er zitten ook 3 gezangen in die geïnspireerd zijn
door de Griekse dichter Homerus). Hiermee kom ik ook gelijk op het eerste
symbool: Mulisch zet de Tweede Wereldoorlog synchroon met de Trojaanse oorlog. Hij
vergelijkt Helena van Troje als het ware een beetje met Hella Viebahn: Helena
staat symbool voor de verwoesting van Troje, Hella is met terugwerkende kracht
de oorzaak van de verwoesting van Dresden. Als Corinth met Hella naar bed gaat,
lijkt het alsof hij de stad Dresden twee keer wil verwoesten. Dit komt naar
voren in de gewelddadige manier waarop Corinth de liefde bedrijft met Hella: “ ‘Ludwig,’ hijgde hij onverstaanbaar. ‘Wat moet het niet voor jou
betekenen,’ fluisterde zij en spreidde haar benen. ‘Je zit helemaal vol
littekens. Lieveling, soldaat…’ ‘Alles, alles,’ steunde hij. ‘Hoe heet het in
het Engels?’ ‘Fuck, fuck, fuck…’ ‘Ficken. Bijna hetzelfde…’ Snikkend, roepend
gleden zij in elkaar.” (blz. 109)
Verder is verstening een belangrijk symbool
in de roman. “Het stenen bruidsbed” slaat namelijk op het feit dat Corinth met
Hella naar bed lijkt en dat het voelt als de eerste keer de liefde bedrijven ,
maar dat hij haar daarna al gauw links laat liggen – het bruidsbed versteent. “ ‘Ah, charmant,’ zei zij toen zij het ook
voelde en sloeg haar armen om hem heen. ‘Zul je oppassen?’ ‘Ja,’ zei hij en kon
zelfs dat niet meer zeggen. O, god, dacht hij, o, god, het is mogelijk, en liet
zijn handen over haar lichaam glijden, - iedere keer is de eerste.” (blz. 108)
Kenmerk
2: Volgens mij vindt Harry Mulisch mooi en verfijnd taalgebruik inderdaad
erg belangrijk. In het begin is de roman daardoor (en ook door de vele
symbolen) vrij lastig te begrijpen, maar na een tijdje ben je als lezer aan
zijn taalgebruik gewend geraakt. Vooral de lange vergelijkingen met andere
oorlogen en andere steden zijn soms lastig, omdat je die echt goed moet lezen,
wil je de overeenkomst snappen. “Die
hadden een bedoeling, en aanwijsbare gevolgen – zoals het massacre van Carthago,
en Hiroshima; die mikten boven zichzelf uit, zoals de slag om Troje niet om
Troje ging, maar om Helena. Dresden niet.” (blz. 129)
Kenmerk
3: Tot slot vind ik dat deze roman bij het symbolisme hoort, omdat Corinth in
het verhaal heel veel te maken krijgt met droombeelden en de dood. Hij ziet steeds
flashbacks (dit zijn de gezangen in het boek), waar hij doodongelukkig van is, en
eigenlijk komt hij door Schneiderhahn en Hella in contact met zijn eigen
noodlot. Aan het einde wordt Corinth ook een beetje krankzinnig door alles wat
hij heeft meegemaakt: “ ‘Daar is hij…’
riep Schneiderhahn schor in de hoorn, liet hem vallen en sprong verend over het
bed naar de andere kant van de tafel toen Corinth op hem af kwam. ‘Help!’
schreeuwde hij halfgek van angst in de richting van de bungelende hoorn toen
Corinth hem lachend om de tafel joeg. En bij de tweede keer: ‘Hij is
krankzinnig geworden!’ En bij de derde keer, met overslaande stem: ‘Politie!
Frau Viebahn!’ Toen lag hij achterover tegen de gordijnen en de rechterkant van
zijn gezicht was gevoelloos geworden van de verschrikkelijke klap, die Corinth
hem gegeven had.” (blz. 215)
c. “Het
stenen bruidsbed” is zeker een exponent van het symbolisme. Alle kenmerken
van de literaire stroming die ik heb genoteerd, zijn in het boek terug te
vinden. Vooral die symboliek met betrekking tot de Griekse tragedie van Troje
vond ik erg knap bedacht. In het begin
had ik wat moeite om alle symboliek te begrijpen, maar hoe verder ik kwam met
lezen, hoe mooier ik het boek vond.
Bronnen
2.
http://educatie-en-school.infonu.nl/samenvattingen/52503-het-stenen-bruidsbed.html
(onder andere gebruikt voor de samenvatting)
dinsdag 7 januari 2014
Leesverslag algemeen (modern boek), 07-01-'14
1. Algemene informatie
a. Standaardtitelbeschrijving:
I.
Connie Palmen, “De wetten”
II.
Den Bosch, 2005, eerste uitgave in 1991
III.
229 pagina’s
b. Het genre:
“De wetten” is een zogenaamde ‘Bildungsroman’,
omdat er in de roman beschreven wordt hoe de hoofdpersonage zich ontwikkelt tot
een schrijfster (“De wetten” is dus ook een ontwikkelingsroman te noemen).
c. Een korte samenvatting van het boek:
Hieronder een iets aangepaste samenvatting
van het boek van: http://www.boekverslag.nl/Verslag/De+Wetten/
Samenvatting
Het
verhaal gaat over de studente Maria, die in zeven jaar tijd met zeven
verschillende mannen omgaat om bij hen over het leven te leren. Ze hoopt bij
hen de antwoorden op haar vragen te vinden. Ze heeft altijd gedacht dat de
wetten en regels van het leven door mannen bedacht zijn. Ze wil hier nu meer
over weten. Ze komt tot de conclusie dat deze mannen wel veel van de wereld
weten, maar weinig over zichzelf. Met deze kennis van de wereld proberen ook
zij alleen maar het hoofd boven water te houden. Dit realiseren zij zich niet.
Als eerste ontmoet zij in 1980 de astroloog Miel van Eysden. Hij vertelt haar dat alles over het leven al in de sterren geschreven staat: alles is al van tevoren bepaald. Hij analyseert haar karakter en deelt haar mede dat twee belangrijke dingen in haar leven bepalend voor haar zijn: haar niet te stuiten kennisdrift (hartstocht van de geest) en het schrijverschap.De twee elementen spelen in de hele roman een grote rol.
De volgende op haar pad is de epilepticus, Daniël Daalmeyer. Ze ontmoeten elkaar bij een samenwerkingsproject van literatuurwetenschappers en filosofen in 1981. Ze houden zich bezig met verschillende soorten teksten. Maria denkt vooral na over de vraag in hoeverre een ziekte bepalend kan zijn voor je verder leven.
In de winter van 1982 maakt ze kennis met de filosoof Guido de Waeterlinck. Deze is helemaal gek op Hegel , een oud filosoof . Deze Guido is niet met de tijd meegegaan. Hij heeft dan ook niets op met de moderne filosofen. En dat terwijl Maria op dat moment helemaal idolaat van Foucault is. Ze wil net zo leren schrijven als hij. Ze leert van hem dat taal en wetenschap een grote invloed op het doen en laten van iemand heeft. Guido en Maria hebben een tegengestelde visie met betrekking tot filosofie: hij is erin geïnteresseerd hoe je moet sterven terwijl Maria juist wil weten hoe je leert te leven
Ze arriveert in 1983 bij de priester, Clemens Brandt genaamd. Hij is een ex-geestelijke en een uitmuntend filosoof. Hij ziet er erg lelijk uit. Clemens wordt verliefd op Maria. Ze worden niet intiem met elkaar. Ze filosoferen samen over de vraag wat een gewone en wat een literaire tekst is. Clemens laat haar kennismaken met de filosoof Derrida.
Na het overlijden van Miel van Eysden leert ze op zijn begrafenis de fysicus Hugo Morland kennen. Voor het eerst in haar leven speelt lichamelijke liefde een rol. Ze zijn 3 dagen in elkaar verloren. Daarna gaat hij weer terug naar zijn gezin in Parijs. Ze leert van hem de betrekkelijkheid van de natuurwetten in te zien. Ze is zeer van zijn levenshouding gecharmeerd. Hij kan namelijk geen autoriteit verdragen. Hij probeert dan ook bestaande natuurwetten omver te werpen.
Als laatste ontmoet ze de kunstenaar Lucas Asbeek, in 1985. Ze beschouwt hem als haar grote liefde en blijft het langst bij hem. Lucas is in zijn werk vastgelopen hij durft niets meer te produceren. Hij is bang voor het oordeel van andere mensen over zijn werk. Daarom maakt hij alleen kunstwerken voor zichzelf. Dit vindt Maria onzin: kunst is niet alleen voor jezelf, maar moet je delen. Hun relatie gaat uiteindelijk voorbij.
Nu kan Maria gaan schrijven. Hierbij komt de zevende man in beeld: de psychiater. Maria schrijft hem in 1986 vier keer een brief. Ze beschrijft hierin haar zoektocht naar de wetten. Volgens haar kan ze alleen door te schrijven tot een zinvol bestaan komen. Ze komt tot de conclusie dat ze uiteindelijk nog steeds niet weet in wiens wetten ze kan geloven.
Als eerste ontmoet zij in 1980 de astroloog Miel van Eysden. Hij vertelt haar dat alles over het leven al in de sterren geschreven staat: alles is al van tevoren bepaald. Hij analyseert haar karakter en deelt haar mede dat twee belangrijke dingen in haar leven bepalend voor haar zijn: haar niet te stuiten kennisdrift (hartstocht van de geest) en het schrijverschap.De twee elementen spelen in de hele roman een grote rol.
De volgende op haar pad is de epilepticus, Daniël Daalmeyer. Ze ontmoeten elkaar bij een samenwerkingsproject van literatuurwetenschappers en filosofen in 1981. Ze houden zich bezig met verschillende soorten teksten. Maria denkt vooral na over de vraag in hoeverre een ziekte bepalend kan zijn voor je verder leven.
In de winter van 1982 maakt ze kennis met de filosoof Guido de Waeterlinck. Deze is helemaal gek op Hegel , een oud filosoof . Deze Guido is niet met de tijd meegegaan. Hij heeft dan ook niets op met de moderne filosofen. En dat terwijl Maria op dat moment helemaal idolaat van Foucault is. Ze wil net zo leren schrijven als hij. Ze leert van hem dat taal en wetenschap een grote invloed op het doen en laten van iemand heeft. Guido en Maria hebben een tegengestelde visie met betrekking tot filosofie: hij is erin geïnteresseerd hoe je moet sterven terwijl Maria juist wil weten hoe je leert te leven
Ze arriveert in 1983 bij de priester, Clemens Brandt genaamd. Hij is een ex-geestelijke en een uitmuntend filosoof. Hij ziet er erg lelijk uit. Clemens wordt verliefd op Maria. Ze worden niet intiem met elkaar. Ze filosoferen samen over de vraag wat een gewone en wat een literaire tekst is. Clemens laat haar kennismaken met de filosoof Derrida.
Na het overlijden van Miel van Eysden leert ze op zijn begrafenis de fysicus Hugo Morland kennen. Voor het eerst in haar leven speelt lichamelijke liefde een rol. Ze zijn 3 dagen in elkaar verloren. Daarna gaat hij weer terug naar zijn gezin in Parijs. Ze leert van hem de betrekkelijkheid van de natuurwetten in te zien. Ze is zeer van zijn levenshouding gecharmeerd. Hij kan namelijk geen autoriteit verdragen. Hij probeert dan ook bestaande natuurwetten omver te werpen.
Als laatste ontmoet ze de kunstenaar Lucas Asbeek, in 1985. Ze beschouwt hem als haar grote liefde en blijft het langst bij hem. Lucas is in zijn werk vastgelopen hij durft niets meer te produceren. Hij is bang voor het oordeel van andere mensen over zijn werk. Daarom maakt hij alleen kunstwerken voor zichzelf. Dit vindt Maria onzin: kunst is niet alleen voor jezelf, maar moet je delen. Hun relatie gaat uiteindelijk voorbij.
Nu kan Maria gaan schrijven. Hierbij komt de zevende man in beeld: de psychiater. Maria schrijft hem in 1986 vier keer een brief. Ze beschrijft hierin haar zoektocht naar de wetten. Volgens haar kan ze alleen door te schrijven tot een zinvol bestaan komen. Ze komt tot de conclusie dat ze uiteindelijk nog steeds niet weet in wiens wetten ze kan geloven.
2. Verwachtingen
Hoe ben ik op het
idee gekomen dit boek te gaan lezen?
Omdat ik nog een modern boek (van na 1980) wilde lezen voor mijn literatuurlijst, ben ik op www.lezenvoordelijst.nl op zoek gegaan naar leuke boeken van niveau 5. Op de een of andere manier kwam ik op dit boek uit. Ik heb mijn moeder er toen naar gevraagd en zij vertelde mij dat de boeken van Connie Palmen vlot lezen, dit gegeven gaf voor mij de doorslag om dit boek te gaan lezen.
Omdat ik nog een modern boek (van na 1980) wilde lezen voor mijn literatuurlijst, ben ik op www.lezenvoordelijst.nl op zoek gegaan naar leuke boeken van niveau 5. Op de een of andere manier kwam ik op dit boek uit. Ik heb mijn moeder er toen naar gevraagd en zij vertelde mij dat de boeken van Connie Palmen vlot lezen, dit gegeven gaf voor mij de doorslag om dit boek te gaan lezen.
Wat waren mijn
verwachtingen?
De titel van de roman “De wetten” leek me erg mysterieus, dus ik verwachtte dat de roman spannend en vol raadsels zou zitten. Ook de tekst op de achterkant van het boek wekte spanning op: “Marie leert, zeven jaar lang, ieder jaar een andere man kennen. Een astroloog, een epilepticus, een priester, een filosoof, een fysicus, een kunstenaar en een psychiater… De man zijn onderling heel verschillend, maar Marie ziet de overeenkomst: zij kunnen haar vragen beantwoorden.” Kortom, mijn verwachtingen van dit boek waren best hooggespannen, ik hoopte echt dat ik meegesleurd zou worden in een spannend verhaal.
De titel van de roman “De wetten” leek me erg mysterieus, dus ik verwachtte dat de roman spannend en vol raadsels zou zitten. Ook de tekst op de achterkant van het boek wekte spanning op: “Marie leert, zeven jaar lang, ieder jaar een andere man kennen. Een astroloog, een epilepticus, een priester, een filosoof, een fysicus, een kunstenaar en een psychiater… De man zijn onderling heel verschillend, maar Marie ziet de overeenkomst: zij kunnen haar vragen beantwoorden.” Kortom, mijn verwachtingen van dit boek waren best hooggespannen, ik hoopte echt dat ik meegesleurd zou worden in een spannend verhaal.
3. Motieven en thema
Er zijn veel verschillende motieven aan te wijzen in het verhaal. Een aantal motieven op een
rijtje:
-
De eigenaardigheid dat alle mannen Marie iets
willen laten eten. De priester neemt
haar bijvoorbeeld mee uit eten en met de epilepticus gaat ze pizza eten op zijn
studeerkamer. In het begin wordt dat nog aangeduid als 'die onverbrekelijke band tussen eten en lezen, eten en mannen, eten en
liefde'. Maar later verzet de ik-figuur zich tegen de kunstenaar, die haar
groenten en vlees opdringt, en dan staat er: 'Ze gaven me altijd te eten, de mannen.'
-
Filosofie
is een belangrijk motief, dat kom je telkens weer opnieuw tegen. Met de
filosofie probeert Marie ook veel verschijnselen te verklaren.
-
Er is steeds maar weer sprake van vallen en opstaan. Marie ontdekt bij
iedere man weer dat ze er nog niet is, dat ze nog niet weet wat ze wil weten.
Qua thema’s vond ik eigenlijk dat er twee thema’s duidelijk uit het verhaal naar voren kwamen, het schrijven en de liefde. Schrijven allereerst omdat de
levensinstelling die ermee gepaard gaat en het besluit schrijver te worden van
beroep, erg belangrijk is in de roman. Maar ook de liefde speelt een grote rol.
Via zeven mannen komt de hoofdpersoon meer te weten over de liefde en vooral
over haar eigen kunnen en onmacht hieromtrent. Wat mij opviel, is dat deze twee
thema’s als het ware met elkaar worden verbonden door één overkoepelende
gedachte: het
geven van betekenis aan het leven. Deze gedachte sprak me erg aan.
4. Beoordeling
a. Beoordeling van de schrijfstijl:
In een artikel dat ik over Connie Palmen
heb gelezen, wordt ze beschreven als “iemand die diepgang zoekt”. Deze eigenschap kwam ik heel duidelijk in het boek
tegen. De hoofdpersonage is namelijk ook niet iemand die genoegen neemt met een
oppervlakkig verhaaltje, ze is heel intelligent en wil precies weten hoe
bepaalde zaken in elkaar steken. Een toepasselijk citaat hierbij staat in het
zevende hoofdstuk : “Zolang ik mij kan
herinneren wil ik het worden. Eigenlijk beginnen mijn herinneringen pas bij het
moment waarop ik de eerste woorden kon lezen. Wat er daarvoor gebeurde ben ik
vergeten, radicaal. Ik leerde lezen, ik leerde me te herinneren in woorden en
ik wou vanaf dat moment iemand worden bij wie de woorden vandaan komen. Alles
wat ik daarna gedaan heb heeft te maken met dit verlangen. Ik wou het inlossen
en eraan ontkomen tegelijk, heel vreemd. Ik heb zeven jaar doorgeleerd en mij
alleen bezig gehouden met die vraag: waarom. Waarom wil ik het worden? Wat is
dat, schrijven, literatuur? Waar is ze goed voor?” (blz. 220).
Verder vond ik dat er veel ironie in het verhaal verstopt zat, dit
is kenmerkend voor de schrijfstijl van het verhaal. “Het leven was een stuk simpeler toen ik nog in God geloofde. Als u het
zo wilt, geloof ik nog steeds in God, maar Hij is niet meer wat Hij geweest is.”
(blz. 220).
b. Beoordeling van de inhoud:
Tijd: Het verhaal speelt zich af rond
1980-1990. De roman beslaat ongeveer 6 zes jaar, van het moment dat Marie
Deniet nog midden in haar studie zit tot het moment dat ze afstudeert.
Vertelperspectief: Er is sprake van
een verteller vanuit de ik-persoon: Marie Deniet vertelt over haar ontmoetingen
met zeven verschillende mannen en waar die ontmoetingen tot leiden: verandert
de manier waarop zij in het leven staat door de ontmoeting?
5. Eindoordeel
|
|
|
Ik vond “De wetten” een eigenaardig, maar mooi boek. De
opbouw van de roman vind ik sterk: er zijn zeven hoofdstukken en in ieder
hoofdstuk komt een andere man aan bod. Ieder jaar komt Marie een andere man
tegen waar ze een bijzondere ontmoeting mee heeft. Verder vind ik het leuk dat
er veel ironie in het verhaal verborgen zit; ondanks dat het verhaal heel
serieus lijkt met al die filosofische onderwerpen, beschrijft Connie Palmen
sommige stukken op een grappige manier: “Ik
kan moeilijk tegen hem zeggen dat de wereld op een elegante manier voor mij
klopt, omdat het vandaag een zondag is en hij een priester en zij bij elkaar
horen, dat ik, nu ik hier eenmaal beland ben, geen andere dag had kunnen
bedenken om hem te ontmoeten.” (blz. 110). Een minpunt voor mij was dat er weinig
spanning in het verhaal zat. Ik had tijdens het lezen niet zozeer de neiging om
door te lezen. Na de inhoudsopgave is de structuur van het verhaal al bekend,
dit is aan de ene kant heel sterk, maar aan de andere kant haalt het een hoop
spanning bij mij als lezer weg. Als citaat bij dit argument neem ik een stukje
uit hoofdstuk 7, omdat ik dit een saai en lastig hoofdstuk vond: “Ik kom me toch verschrikkelijk artificieel
voor, alsof ik mijzelf heb verzonnen en van een fictioneel karakter heb
voorzien. En op een dag zal er iemand komen en iets van mij eisen, iets van
mijzelf. Dan zal aan het licht komen dat ik daar niets van in huis heb, van
mezelf.” (blz. 217).
Kortom: ondanks dat mijn verwachtingen niet zijn uitgekomen
(er zat weinig spanning in het verhaal), vond ik “De wetten” wel een mooi boek,
door de duidelijke opbouw en de verborgen ironie.
6. Bronnen
·
De informatie over Connie Palmen en over “De
wetten” die achterin het boek was weergegeven (blz. 230 tm 239)
Abonneren op:
Posts (Atom)