Stapels boeken

Stapels boeken

zondag 12 januari 2014


Leesverslag bij stromingsboek 1950-1980: “Het stenen bruidsbed”, Harry Mulisch

Algemene informatie

a.       Standaardtitelbeschrijving:

Auteur, titel:                                     Harry Mulisch, “Het stenen bruidsbed”

Plaats van uitgave:                       Amsterdam

Jaar van uitgave:                           1989

Jaar van eerste uitgave:              1959

Aantal pagina’s:                             219

b.      Genre:

Psychologische roman, omdat de gevoelens en gedachten van Corinth duidelijk centraal staan.

c.       Een korte samenvatting van het boek:

Het verhaal draait rond de Amerikaanse Norman Corinth. Hij wordt 13 jaar nadat hij, als oorlogspiloot in de Tweede Wereldoorlog de stad Dresden bombardeerde,  uitgenodigd op een tandartscongres in deze stad. Tijdens dit bombardement werd zijn eigen vliegtuig beschoten en hierbij raakte hij zwaargewond. Er werd wat plastische chirurgie toegepast op zijn gezicht, dat zwaar toegetakeld was, maar de schade is nog steeds zichtbaar.
Hij heeft het niet alleen lichamelijk zwaar te verduren gehad maar ook mentaal. Zo loopt het huwelijk met zijn vrouw op niets uit. Het is dan ook een meevaller dat hij afgehaald wordt door Hella Viebahn, een soort van hostess/gids die het congres begeleidt en ook nog eens gescheiden blijkt te zijn.
Corinth gaat de stad wat verkennen en volgt een rondleiding. Zo komt hij op een heuvel terecht van waarop hij het beschadigde Dresden kan bekijken. Schade waar hij medeverantwoordelijk voor is. Hij voelt zich dan ook heel zwak.
Na enige terughoudendheid blijkt dat Hella niet alleen maar ‘gids’ wil zijn voor Corinth, wat hem natuurlijk goed uitkomt. Hij belandt met haar in bed maar heeft daarna geen aandacht meer voor haar en zet zijn zinnen op een andere vrouw.
Corinth maakt kennis met een West-Duitser genaamd Schneiderhahn die net zoals hij genoeg heeft van de speeches op het congres, daarom gaan ze samen op stap in Dresden. Ze ontdekken meer van de stad en van elkaars verleden. Zo komt hij van Schneiderhahn te weten dat hij in concentratiekampen gewerkt heeft. Tenminste: dat denkt Corinth. Later blijkt dit niet te kloppen en komt hij er dus achter dat Schneiderhahn gelogen heeft. Hij wordt kwaad en rijdt midden in de nacht naar hem toe en slaat hem in elkaar. Schneiderhahn denkt dat Corinth hem slaat omdat hij iets te maken had met de concentratiekampen, maar het is net andersom: omdat hij niets te maken had met de kampen is Corinth woest. Uiteindelijk vlucht hij bij Schneiderhahn met z’n auto en steekt deze nadien in brand. Zo vernietigd hij Dresden op een andere manier. Zijn verleden is hem duidelijk geworden.


Door het verhaal heen zijn er enkele ‘gezangen’ die vertellen over het gebombardeerde Dresden (flashbacks van Corinth). Deze gezangen spoken precies door zijn hoofd.

 

Specifieke opdracht: verwerkingsvragen

a.       Ik denk dat “Het stenen bruidsbed” behoort tot de symbolistische literatuur. Hieronder de knemerken van het symbolisme: 

1.       Symbolisten beschouwen het gedicht of het verhaal als een instrument om in contact te komen met de schoonheid van de hogere werkelijkheid door het gebruik van symbolen.

2.       Het gaat de symbolisten niet om het uitdrukken van de emoties van de schrijver, maar om het verhaal en de taal. De functie van de lezer is cruciaal.

3.       De innerlijke, irrationele ervaringen worden belangrijk, met de nadruk op droombeelden en de dood.

b.      Hieronder de toelichting van de kenmerken, door middel van voorbeelden, situaties, fragmenten of citaten uit “Het stenen bruidsbed”.

Kenmerk 1: In de roman zitten heel veel symbolen, en ik denk dat Mulisch met deze symbolen zeker “in contact probeerde te komen” met een hogere werkelijkheid, namelijk met de Griekse Oudheid. Het viel me namelijk op dat het verhaal is opgebouwd als een Griekse tragedie (er zitten ook 3 gezangen in die geïnspireerd zijn door de Griekse dichter Homerus). Hiermee kom ik ook gelijk op het eerste symbool: Mulisch zet de Tweede Wereldoorlog synchroon met de Trojaanse oorlog. Hij vergelijkt Helena van Troje als het ware een beetje met Hella Viebahn: Helena staat symbool voor de verwoesting van Troje, Hella is met terugwerkende kracht de oorzaak van de verwoesting van Dresden. Als Corinth met Hella naar bed gaat, lijkt het alsof hij de stad Dresden twee keer wil verwoesten. Dit komt naar voren in de gewelddadige manier waarop Corinth de liefde bedrijft met Hella:                 “ ‘Ludwig,’ hijgde hij onverstaanbaar. ‘Wat moet het niet voor jou betekenen,’ fluisterde zij en spreidde haar benen. ‘Je zit helemaal vol littekens. Lieveling, soldaat…’ ‘Alles, alles,’ steunde hij. ‘Hoe heet het in het Engels?’ ‘Fuck, fuck, fuck…’ ‘Ficken. Bijna hetzelfde…’ Snikkend, roepend gleden zij in elkaar.”  (blz. 109)

Verder is verstening een belangrijk symbool in de roman. “Het stenen bruidsbed” slaat namelijk op het feit dat Corinth met Hella naar bed lijkt en dat het voelt als de eerste keer de liefde bedrijven , maar dat hij haar daarna al gauw links laat liggen – het bruidsbed versteent. “ ‘Ah, charmant,’ zei zij toen zij het ook voelde en sloeg haar armen om hem heen. ‘Zul je oppassen?’ ‘Ja,’ zei hij en kon zelfs dat niet meer zeggen. O, god, dacht hij, o, god, het is mogelijk, en liet zijn handen over haar lichaam glijden, - iedere keer is de eerste.” (blz. 108)

Kenmerk 2: Volgens mij vindt Harry Mulisch mooi en verfijnd taalgebruik inderdaad erg belangrijk. In het begin is de roman daardoor (en ook door de vele symbolen) vrij lastig te begrijpen, maar na een tijdje ben je als lezer aan zijn taalgebruik gewend geraakt. Vooral de lange vergelijkingen met andere oorlogen en andere steden zijn soms lastig, omdat je die echt goed moet lezen, wil je de overeenkomst snappen. “Die hadden een bedoeling, en aanwijsbare gevolgen – zoals het massacre van Carthago, en Hiroshima; die mikten boven zichzelf uit, zoals de slag om Troje niet om Troje ging, maar om Helena. Dresden niet.”                 (blz. 129)

Kenmerk 3: Tot slot vind ik dat deze roman bij het symbolisme hoort, omdat Corinth in het verhaal heel veel te maken krijgt met droombeelden en de dood. Hij ziet steeds flashbacks (dit zijn de gezangen in het boek), waar hij doodongelukkig van is, en eigenlijk komt hij door Schneiderhahn en Hella in contact met zijn eigen noodlot. Aan het einde wordt Corinth ook een beetje krankzinnig door alles wat hij heeft meegemaakt: “ ‘Daar is hij…’ riep Schneiderhahn schor in de hoorn, liet hem vallen en sprong verend over het bed naar de andere kant van de tafel toen Corinth op hem af kwam. ‘Help!’ schreeuwde hij halfgek van angst in de richting van de bungelende hoorn toen Corinth hem lachend om de tafel joeg. En bij de tweede keer: ‘Hij is krankzinnig geworden!’ En bij de derde keer, met overslaande stem: ‘Politie! Frau Viebahn!’ Toen lag hij achterover tegen de gordijnen en de rechterkant van zijn gezicht was gevoelloos geworden van de verschrikkelijke klap, die Corinth hem gegeven had.” (blz. 215)

c.        “Het stenen bruidsbed” is zeker een exponent van het symbolisme. Alle kenmerken van de literaire stroming die ik heb genoteerd, zijn in het boek terug te vinden. Vooral die symboliek met betrekking tot de Griekse tragedie van Troje vond ik erg knap bedacht.  In het begin had ik wat moeite om alle symboliek te begrijpen, maar hoe verder ik kwam met lezen, hoe mooier ik het boek vond.

Bronnen


2.       http://educatie-en-school.infonu.nl/samenvattingen/52503-het-stenen-bruidsbed.html (onder andere gebruikt voor de samenvatting)




dinsdag 7 januari 2014


Leesverslag algemeen (modern boek), 07-01-'14

1. Algemene informatie

a.       Standaardtitelbeschrijving:

                                I.            Connie Palmen, “De wetten”

                              II.            Den Bosch, 2005, eerste uitgave in 1991

                            III.            229 pagina’s

b.      Het genre:

“De wetten” is een zogenaamde ‘Bildungsroman’, omdat er in de roman beschreven wordt hoe de hoofdpersonage zich ontwikkelt tot een schrijfster (“De wetten” is dus ook een ontwikkelingsroman te noemen).  

c.       Een korte samenvatting van het boek:

Hieronder een iets aangepaste samenvatting van het boek van: http://www.boekverslag.nl/Verslag/De+Wetten/

 

Samenvatting

Het verhaal gaat over de studente Maria, die in zeven jaar tijd met zeven verschillende mannen omgaat om bij hen over het leven te leren. Ze hoopt bij hen de antwoorden op haar vragen te vinden. Ze heeft altijd gedacht dat de wetten en regels van het leven door mannen bedacht zijn. Ze wil hier nu meer over weten. Ze komt tot de conclusie dat deze mannen wel veel van de wereld weten, maar weinig over zichzelf. Met deze kennis van de wereld proberen ook zij alleen maar het hoofd boven water te houden. Dit realiseren zij zich niet.

Als eerste ontmoet zij in 1980 de astroloog Miel van Eysden. Hij vertelt haar dat alles over het leven al in de sterren geschreven staat: alles is al van tevoren bepaald. Hij analyseert haar karakter en deelt haar mede dat twee belangrijke dingen in haar leven bepalend voor haar zijn: haar niet te stuiten kennisdrift (hartstocht van de geest) en het schrijverschap.De twee elementen spelen in de hele roman een grote rol.

De volgende op haar pad is de epilepticus, Daniël Daalmeyer. Ze ontmoeten elkaar bij een samenwerkingsproject van literatuurwetenschappers en filosofen in 1981. Ze houden zich bezig met verschillende soorten teksten. Maria denkt vooral na over de vraag in hoeverre een ziekte bepalend kan zijn voor je verder leven.

In de winter van 1982 maakt ze kennis met de filosoof Guido de Waeterlinck. Deze is helemaal gek op Hegel , een oud filosoof . Deze Guido is niet met de tijd meegegaan. Hij heeft dan ook niets op met de moderne filosofen. En dat terwijl Maria op dat moment helemaal idolaat van Foucault is. Ze wil net zo leren schrijven als hij. Ze leert van hem dat taal en wetenschap een grote invloed op het doen en laten van iemand heeft. Guido en Maria hebben een tegengestelde visie met betrekking tot filosofie: hij is erin geïnteresseerd hoe je moet sterven terwijl Maria juist wil weten hoe je leert te leven

Ze arriveert in 1983 bij de priester, Clemens Brandt genaamd. Hij is een ex-geestelijke en een uitmuntend filosoof. Hij ziet er erg lelijk uit. Clemens wordt verliefd op Maria. Ze worden niet intiem met elkaar. Ze filosoferen samen over de vraag wat een gewone en wat een literaire tekst is. Clemens laat haar kennismaken met de filosoof Derrida.

Na het overlijden van Miel van Eysden leert ze op zijn begrafenis de fysicus Hugo Morland kennen. Voor het eerst in haar leven speelt lichamelijke liefde een rol. Ze zijn 3 dagen in elkaar verloren. Daarna gaat hij weer terug naar zijn gezin in Parijs. Ze leert van hem de betrekkelijkheid van de natuurwetten in te zien. Ze is zeer van zijn levenshouding gecharmeerd. Hij kan namelijk geen autoriteit verdragen. Hij probeert dan ook bestaande natuurwetten omver te werpen.

Als laatste ontmoet ze de kunstenaar Lucas Asbeek, in 1985. Ze beschouwt hem als haar grote liefde en blijft het langst bij hem. Lucas is in zijn werk vastgelopen hij durft niets meer te produceren. Hij is bang voor het oordeel van andere mensen over zijn werk. Daarom maakt hij alleen kunstwerken voor zichzelf. Dit vindt Maria onzin: kunst is niet alleen voor jezelf, maar moet je delen. Hun relatie gaat uiteindelijk voorbij.

Nu kan Maria gaan schrijven. Hierbij komt de zevende man in beeld: de psychiater. Maria schrijft hem in 1986 vier keer een brief. Ze beschrijft hierin haar zoektocht naar de wetten. Volgens haar kan ze alleen door te schrijven tot een zinvol bestaan komen. Ze komt tot de conclusie dat ze uiteindelijk nog steeds niet weet in wiens wetten ze kan geloven.

2. Verwachtingen

Hoe ben ik op het idee gekomen dit boek te gaan lezen?
Omdat ik nog een modern boek (van na 1980) wilde lezen voor mijn literatuurlijst, ben ik op
www.lezenvoordelijst.nl op zoek gegaan naar leuke boeken van niveau 5. Op de een of andere manier kwam ik op dit boek uit. Ik heb mijn moeder er toen naar gevraagd en zij vertelde mij dat de boeken van Connie Palmen vlot lezen, dit gegeven gaf voor mij de doorslag om dit boek te gaan lezen.

Wat waren mijn verwachtingen?
De titel van de roman “De wetten” leek me erg mysterieus, dus ik verwachtte dat de roman spannend en vol raadsels zou zitten. Ook de tekst op de achterkant van het boek wekte spanning op: “Marie leert, zeven jaar lang, ieder jaar een andere man kennen. Een astroloog, een epilepticus, een priester, een filosoof, een fysicus, een kunstenaar en een psychiater… De man zijn onderling heel verschillend, maar Marie ziet de overeenkomst: zij kunnen haar vragen beantwoorden.” Kortom, mijn verwachtingen van dit boek waren best hooggespannen, ik hoopte echt dat ik meegesleurd zou worden in een spannend verhaal.

3. Motieven en thema

Er zijn veel verschillende motieven aan te wijzen in het verhaal. Een aantal motieven op een rijtje:

-          De eigenaardigheid dat alle mannen Marie iets willen laten eten. De priester neemt haar bijvoorbeeld mee uit eten en met de epilepticus gaat ze pizza eten op zijn studeerkamer. In het begin wordt dat nog aangeduid als 'die onverbrekelijke band tussen eten en lezen, eten en mannen, eten en liefde'. Maar later verzet de ik-figuur zich tegen de kunstenaar, die haar groenten en vlees opdringt, en dan staat er: 'Ze gaven me altijd te eten, de mannen.'

-          Filosofie is een belangrijk motief, dat kom je telkens weer opnieuw tegen. Met de filosofie probeert Marie ook veel verschijnselen te verklaren.

-          Er is steeds maar weer sprake van vallen en opstaan. Marie ontdekt bij iedere man weer dat ze er nog niet is, dat ze nog niet weet wat ze wil weten.

Qua thema’s vond ik eigenlijk dat er twee thema’s duidelijk uit het verhaal naar voren kwamen, het schrijven en de liefde. Schrijven allereerst omdat de levensinstelling die ermee gepaard gaat en het besluit schrijver te worden van beroep, erg belangrijk is in de roman. Maar ook de liefde speelt een grote rol. Via zeven mannen komt de hoofdpersoon meer te weten over de liefde en vooral over haar eigen kunnen en onmacht hieromtrent. Wat mij opviel, is dat deze twee thema’s als het ware met elkaar worden verbonden door één overkoepelende gedachte: het geven van betekenis aan het leven. Deze gedachte sprak me erg aan.  

4. Beoordeling

a.       Beoordeling van de schrijfstijl:

In een artikel dat ik over Connie Palmen heb gelezen, wordt ze beschreven als “iemand die diepgang zoekt”. Deze eigenschap kwam ik heel duidelijk in het boek tegen. De hoofdpersonage is namelijk ook niet iemand die genoegen neemt met een oppervlakkig verhaaltje, ze is heel intelligent en wil precies weten hoe bepaalde zaken in elkaar steken. Een toepasselijk citaat hierbij staat in het zevende hoofdstuk : “Zolang ik mij kan herinneren wil ik het worden. Eigenlijk beginnen mijn herinneringen pas bij het moment waarop ik de eerste woorden kon lezen. Wat er daarvoor gebeurde ben ik vergeten, radicaal. Ik leerde lezen, ik leerde me te herinneren in woorden en ik wou vanaf dat moment iemand worden bij wie de woorden vandaan komen. Alles wat ik daarna gedaan heb heeft te maken met dit verlangen. Ik wou het inlossen en eraan ontkomen tegelijk, heel vreemd. Ik heb zeven jaar doorgeleerd en mij alleen bezig gehouden met die vraag: waarom. Waarom wil ik het worden? Wat is dat, schrijven, literatuur? Waar is ze goed voor?” (blz. 220).

Verder vond ik dat er veel ironie in het verhaal verstopt zat, dit is kenmerkend voor de schrijfstijl van het verhaal. “Het leven was een stuk simpeler toen ik nog in God geloofde. Als u het zo wilt, geloof ik nog steeds in God, maar Hij is niet meer wat Hij geweest is.” (blz. 220).

b.      Beoordeling van de inhoud:

Tijd: Het verhaal speelt zich af rond 1980-1990. De roman beslaat ongeveer 6 zes jaar, van het moment dat Marie Deniet nog midden in haar studie zit tot het moment dat ze afstudeert.

Vertelperspectief: Er is sprake van een verteller vanuit de ik-persoon: Marie Deniet vertelt over haar ontmoetingen met zeven verschillende mannen en waar die ontmoetingen tot leiden: verandert de manier waarop zij in het leven staat door de ontmoeting?  

5. Eindoordeel

 
 
 

 

Ik vond “De wetten” een eigenaardig, maar mooi boek. De opbouw van de roman vind ik sterk: er zijn zeven hoofdstukken en in ieder hoofdstuk komt een andere man aan bod. Ieder jaar komt Marie een andere man tegen waar ze een bijzondere ontmoeting mee heeft. Verder vind ik het leuk dat er veel ironie in het verhaal verborgen zit; ondanks dat het verhaal heel serieus lijkt met al die filosofische onderwerpen, beschrijft Connie Palmen sommige stukken op een grappige manier: “Ik kan moeilijk tegen hem zeggen dat de wereld op een elegante manier voor mij klopt, omdat het vandaag een zondag is en hij een priester en zij bij elkaar horen, dat ik, nu ik hier eenmaal beland ben, geen andere dag had kunnen bedenken om hem te ontmoeten.” (blz. 110).  Een minpunt voor mij was dat er weinig spanning in het verhaal zat. Ik had tijdens het lezen niet zozeer de neiging om door te lezen. Na de inhoudsopgave is de structuur van het verhaal al bekend, dit is aan de ene kant heel sterk, maar aan de andere kant haalt het een hoop spanning bij mij als lezer weg. Als citaat bij dit argument neem ik een stukje uit hoofdstuk 7, omdat ik dit een saai en lastig hoofdstuk vond: “Ik kom me toch verschrikkelijk artificieel voor, alsof ik mijzelf heb verzonnen en van een fictioneel karakter heb voorzien. En op een dag zal er iemand komen en iets van mij eisen, iets van mijzelf. Dan zal aan het licht komen dat ik daar niets van in huis heb, van mezelf.” (blz. 217).
Kortom: ondanks dat mijn verwachtingen niet zijn uitgekomen (er zat weinig spanning in het verhaal), vond ik “De wetten” wel een mooi boek, door de duidelijke opbouw en de verborgen ironie.

6. Bronnen





·         De informatie over Connie Palmen en over “De wetten” die achterin het boek was weergegeven (blz. 230 tm 239)  

maandag 6 januari 2014


Leesverslag bij stromingsboek 1880-1940: “De stille kracht”, Louis Couperus

Algemene informatie

a.       Standaardtitelbeschrijving:

Auteur, titel: Louis Couperus, “De stille kracht”

Plaats van uitgave: Zutphen

Jaar van uitgave: 2004

Jaar van eerste uitgave: 1900

b.      Genre:

Psychologische roman

c.       Een korte samenvatting van het boek:

Het verhaal gaat over de resident van Laboewangi, genaamd Otto van Oudijck. Hij woont samen met zijn tweede vrouw Léonie en vier kinderen op het land. Hij is erg druk met zijn werk en kan het niet goed vinden met zijn regent. Hij merkt niet dat zijn aantrekkelijke vrouw Léonie hem bedriegt met vele mannen, waaronder ook haar stiefzoon Theo en de knappe Addy. Addy heeft ook een relatie met de dochter van Otto. Het eiland wordt geteisterd door iets wat de bewoners “de stille kracht” noemen. Het gaat hier om een kracht die ervoor kan zorgen dat de Nederlanders weggaan van het eiland. Als Otto op een dag een regent ontslaat, omdat deze zich onbeschoft gedroeg op een feest, vertellen de bewoners dat de stille kracht hem zal pakken. Eerst gelooft de familie hier niets van, maar als er vreemde dingen gebeuren in het huis, vlucht iedereen weg. Iedereen vertelt Otto dat dit komt door de regent, en als hij de regent dan een waarschuwing geeft stoppen de rare gebeurtenissen en komt iedereen toch weer terug naar het huis. Een tijdje later komt Otto achter het verraad van Léonie met Addy, maar om haarzelf te redden vertelt Léonie dat Addy alleen bij haar was om de hand te vragen van Doddy. Van Oudijck is hier tevreden mee en laat Doddy gaan. Dan lijkt alles weer goed te gaan, maar dan komt Otto er achter dat Léonie daadwerkelijk vreemdgaat. Ze scheiden en Léonie vertrekt naar Europa (samen met de twee jongste kinderen). Ook Theo gaat weg, omdat hij een baan heeft gekregen. Otto besluit te stoppen met werken en vertrekt. Dan zoekt Eva Eldersma hem nog een keer op. Zij is de vrouw van een van de belangrijkste medewerkers van Otto en nam vaak de taken van Léonie over, aangezien Léonie niet voldoende deed in haar rol als residentsvrouw. Otto blijkt nu ergens te wonen met een Javaanse vrouw. Na een tijdje te hebben gepraat nemen ze afscheid en dan zien de een man met een wit pak die Addy en Doddy al een keer had achtervolgd. De stille kracht, die ervoor had gezorgd dat Otto zijn macht verloor, is weer terug.

Specifieke opdracht: verwerkingsvragen

a.       “De stille kracht” is typisch een naturalistische roman, deze uitspraak zal ik verderop in mijn verhaal onderbouwen. Maar wat houdt het naturalisme ook alweer in? In het kort wat feitjes over deze literaire stroming:

-          Het naturalisme ontstond in Frank als rechtstreekse tegenreactie op het realisme

-          Het naturalisme was permanent aanwezig van 1850-1900

-          De stroming kwam vooral tot uiting in het proza en in het drama

b.      Hieronder de kenmerken van het naturalisme, met daarbij toelichting door middel van het gebruik van voorbeelden, situaties, fragmenten of citaten uit “De stille kracht”.

-          Het verhaal draait om een nerveuze/zwakke en/of zieke persoon

In het verhaal is eigenlijk sprake van 3 belangrijke personages, maar de hoofdpersoon is toch wel Otto van Oudijck. Hij is zeker ‘zwak’, want is hij is zo praktisch ingesteld dat hij blind is voor wat er leeft in zijn gezin en voor de Stille Krachten waar over verteld wordt. Als de Stille Kracht hem dan daadwerkelijk treft, zakt hij helemaal in elkaar…

”En dat er krachten waren, die zich verzamelden tot ene kracht, die hem tegenwerkte……………. zou voor zijn ziel een raadsel zijn, en mythe blijven.”

-          Er is sprake van een seculier wereldbeeld

In het verhaal wordt nergens gesproken over religie. Er wordt wel eens wat verteld over de Javaanse gebruiken met betrekking tot religie, maar de auteur geeft hier zeker zijn mening niet over.

-          Het plot kan in grote lijnen aangegeven worden als de geschiedenis van een ontnuchtering

Dit kenmerk komt ook overeen met het verhaal: de personages ontwikkelen zich, en aan het einde van het verhaal komen ze (Otto, Léonie en Eva) erachter dat hun leven niet op dezelfde manier door kan gaan in Indië: ze kiezen voor een verandering in hun leven. Léonie vertrekt bijvoorbeeld naar Europa.

-          Het onevenwichtige temperament van de hoofdpersoon wordt verklaard door determinerende omstandigheden (zoals erfelijkheid, milieu en opvoeding)

In het verhaal is steeds sprake van de botsing tussen twee culturen: de Javaanse en de Nederlandse cultuur. Door die botsing ontstaat “De stille kracht”, die het conflict (tussen resident en regent) moet oplossen.

-          Op het gebied van seksualiteit krijgen taboeonderwerpen aandacht

“De stille kracht” zorgde in 1900 voor aardig wat commotie onder de mensen, aangezien Couperus het gedetailleerd beschrijven van seksualiteit zeker niet mijdt. Een voorbeeld hiervan is de beschrijving van het stuk waarin Otto erachter komt dat zijn vrouw met Addy vreemdgaat. Een ander citaat:  “Ze wilden het beiden….. en het wild-dierachtige van Addy.”

-          Objectieve houding van de verteller (geen oordelende verteller)

De verteller houdt zich in het verhaal erg afzijdig. Nergens wordt een persoon ‘veroordeeld’ door de verteller. Ik vond het mooi om te lezen dat je als lezer van ieder personage genoeg te weten komt om te begrijpen waarom iemand op een bepaalde wijze handelt.

-          Veelvuldig gebruikt van de vrije indirecte rede

Het grootste deel van het verhaal is geschreven in de indirecte rede (op de dialogen na). Er zitten bovendien veel lange natuurbeschrijvingen bij, die ervoor zorgen dat het verhaal betrouwbaarder lijkt. Bijvoorbeeld de allereerste zin van het boek:

‘De volle maan, tragisch die avond, was reeds vroeg, nog in de laatste dagschemer opgerezen als een immense, bloedroze bol, vlamde als een zonsondergang lag achter de tamarindebomen der Lange Laan en steeg, langzaam zich louterende van haar tragische tint, in een vage hemel op.’

-          Het fatalisme en determinisme komen duidelijk naar voren

Dit is voor mij het hoofdkenmerk van het naturalisme en dit kenmerk kon ik zeker terugvinden in het boek. In de titel, “De stille kracht” zit al een soort van determinisme verborgen. Door het lezen van het boek wordt duidelijk wat die stille kracht dan precies is. De mens kan geen invloed op die kracht uitoefenen, het is ongrijpbaar. Er is veel aandacht voor het noodlot.

c.       “De stille kracht” is zeker een exponent van het naturalisme. Alle kenmerken van de literaire stroming die ik heb genoteerd, zijn in het boek terug te vinden. Vooral dat determinisme en fatalisme sprong echt uit het boek.  Verder heb ik ook een documentaire over dit boek bekeken, waarin steeds wordt verteld dat “De stille kracht” een prachtig voorbeeld van een naturalistische roman is.

Bronnen



-          http://www.scholieren.com/boekverslag/59307 (voor de samenvatting)